De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een verwijzingsuitspraak van vandaag (15 maart 2023) zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Europees Hof weten of het Nederlandse inburgeringsstelsel voldoet aan de Europese Kwalificatierichtlijn.
De Europese Kwalificatierichtlijn verplicht EU-lidstaten om asielstatushouders toegang te bieden tot integratieprogramma’s. Uitgangspunt van de Nederlandse Wet inburgering is dat vreemdelingen verantwoordelijk zijn voor hun eigen inburgering en dat zij zelf de kosten van de inburgeringscursussen en de examens moeten betalen.
Kan de minister asielstatushouders een inburgeringsplicht opleggen met een boete als stok achter de deur?. Uit de Europese Kwalificatierichtlijn volgt namelijk alleen dat asielstatushouders een recht hebben op toegang tot integratievoorzieningen. In het Nederlandse stelsel is dit vertaald in een plicht voor asielstatushouders om in te burgeren. Ook vraagt de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Hof van Justitie of het uitgangspunt dat asielstatushouders de volledige kosten van de integratievoorzieningen moeten betalen, in lijn is met Europese Kwalificatierichtlijn. En of het daarbij uitmaakt dat asielstatushouders een lening kunnen aanvragen die wordt kwijtgescholden als zij op tijd hun inburgeringsexamen behalen. Ten slotte wil de Afdeling bestuursrechtspraak van het Hof weten of het terugbetalen van zo’n hoge lening en de hoogte van de boete de integratie van asielstatushouders belemmeren.
Achtergrond van de rechtszaak
Een Eritrese man heeft in Nederland een asielvergunning gekregen. Asielstatushouders zijn in Nederland verplicht om binnen een bepaalde termijn het inburgeringsexamen te halen. De man heeft het examen niet op tijd behaald en is ook niet binnen de termijn vrijgesteld of ontheven van de inburgeringsplicht. Daarom heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hem een boete opgelegd van € 500. Ook moet de man de lening van € 10.000 die hij met de overheid had afgesloten, volledig terugbetalen.
Het Nederlandse inburgeringsstelsel
Uitgangspunt van de Wet inburgering 2013 is dat vreemdelingen verantwoordelijk zijn voor hun eigen inburgering en dat zij zelf de kosten van de inburgeringscursussen en de examens moeten betalen. Zij kunnen voor deze kosten bij de overheid wel een lening afsluiten van maximaal € 10.000. Asielstatushouders die op tijd het inburgeringsexamen halen of op tijd zijn vrijgesteld of ontheven van hun inburgeringsplicht, hoeven de lening vervolgens niet terug te betalen. Als zij niet op tijd aan de inburgeringsplicht hebben voldaan, moeten ze in beginsel de hele lening terugbetalen.
Nieuwe Wet inburgering
Op 1 januari 2022 is de nieuwe Wet inburgering 2021 in werking getreden. In het nieuwe stelsel hoeven asielstatushouders de inburgeringscursussen en de examens niet meer zelf te betalen en hoeven zij dus hiervoor ook geen lening af te sluiten. Wel blijft de inburgeringsplicht bestaan en kunnen asielstatushouders op verschillende momenten boetes krijgen. De antwoorden van het Hof van Justitie zijn dus ook van belang voor de nieuwe wet.
Schorsing van de behandeling
De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van deze zaak in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van de zaak voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak.