zondag 1 december 2024
5 C
Staphorst

Uitreizen, een dubbele verantwoordelijkheid

Er zijn imams die -vanwege hun onbekend zijn met ons land- boodschappen vanuit de moskee verkondigen die jonge moslims niet echt op weg helpen om een stabiele plek binnen onze samenleving te vinden.

Zeker zijn er thuissituaties binnen de islamitische gemeenschap die wat de kinderen betreft veel te wensen over laten. Zoals imam Aboe Ismail van de Haagse as-Soennah Moskee onlangs in Amsterdam benadrukte, zouden moskeeën meer moeten aansturen op de verbinding met de samenleving. Daardoor zullen Nederlandse moslims zich ook echt als Nederlanders moeten gaan voelen en zich daar naar gaan gedragen.

Kortom, het is hard werken voor de islamitische gemeenschap om een antwoord te vinden op het probleem van hun jongeren. Juist waar het gaat om diegenen die uitreizen naar Syrië en Irak zien als een zinvol antwoord op hun zoektocht.

Dit is de ene kant van het verhaal. Tegenover het nemen van verantwoordelijkheid vanuit de gemeenschap zelf staat ook een harde verantwoordelijkheid van het niet-islamitisch deel van ons land.

Door eigengereid handelen en door ons onvermogen van inleving in de wereld van deze jonge mensen, ontnemen wij als niet-moslims hen kansen.

Afwijzing
Er zijn talloze voorbeelden van het ontstaan van radicalisering door een afwijzende samenleving tegenover deze jongeren. Een enkel voorbeeld: de boerka- of niqaabverbod. Niet-moslims kunnen vinden wat ze willen daarover. Maar een dergelijk verbod beperkt de religieuze vrijheden, terwijl ons land altijd zo prat ging op die vrijheden die onlosmakelijk verbonden zijn met Nederland. Allerlei meningen komen bij zo een verbod op de moslimsgemeenschap af.

Vrouwonvriendelijk, onderdrukking, middeleeuwse toestanden. En natuurlijk veiligheid. Je weet nooit wat voor een ‘soort moslim daar onder verborgen zit’. Jongeren die twijfelen aan hun kansen in onze samenleving voelen zich met dit soort argumenten uitgesloten. Een beschuldigende en verdachtmakende vinger wijst weer in hun richting.

Terroristische aanslagen leggen meteen een zware belasting op de plek van jonge moslims in onze samenleving. De rook van de bom is nog niet opgetrokken, de slachtoffers zijn nog niet begraven of de kinderen op onze scholen worden al gevraagd om vooral luidkeels te roepen dat hun broertjes of hun pappa´s hier echt niets mee te maken hebben. De beeldvorming vraagt immers om een bevestiging dat de moslim een potentiële terrorist is tenzij hij of zij van de daken schreeuwt dat dit bij deze niet het geval is.

Ongewenst
Deze jongeren voelen zich niet alleen uitgesloten, zij voelen zich gehaat. Kinderen lopen door de stad met het idee dat zij hier niet gewenst zijn. De signalen vanuit maatschappelijke en politieke organisaties spreken boekdelen. Zelfs vluchtelingen die onder de meest erbarmelijk omstandigheden hier naartoe komen, wagen het om behalve het vege lijf ook nog iets anders het land binnen te brengen. En dat is hun religie, de Islam. Hoe halen ze het in hun hoofd?

Ook de afwijzing van de vluchteling dringt door tot de jongeren die hier op zoek zijn om een weg te vinden naar de toekomst.

Ooit zal de discussie over het ritueel slachten wel weer de kop opsteken. ‘Rechtschapen ‘ autochtone politici buigen zich dan opnieuw over dit soort ‘barbaars middeleeuwse praktijken’ uitgevoerd door ‘kwelgeesten’ waarbij de praktiserende moslim met zijn Id-al-fitr en zijn Eid Al-Adha feesten het liefst meteen de woestijn moeten worden ingestuurd. Ook die stemmingmakerij ontgaat onze jongeren niet.

Met deze voorbeelden hebben we het nog niet over de discriminatie op de stage- en de arbeidsmarkt, het etnisch profileren bij de politie of andere instanties en andere vormen van rechtstreekse uitsluiting.

Ja, er zijn van die imams die nog niet weten hoe ons land er uit ziet. Er zijn vaders en moeders die best wat hulp kunnen gebruiken in de ondersteuning van hun kinderen. En natuurlijk moet er meer binding ontstaan van moslimjongeren met de samenleving om ons heen. Maar wat die binding betreft: die moet op een evenredig inhoudelijke manier worden geboden door het niet-islamitisch deel van ons land. Tot nu toe schieten we daar hopeloos in te kort.