Gistermiddag stond ik aan balie 1 van de afdeling oogheelkunde van het ziekenhuis. Ik had zojuist te horen gekregen dat de toestand van mijn ogen prima was en ik over zes weken nog maar even voor controle terug moest komen. Een afspraak kon ik maken aan balie 1.
“Mag ik uw pasje a.u.b.?”
“Ik heb geen pasje, mevrouw. En ik hoef alleen maar een afspraak te maken. Ik kan nagenoeg altijd en over zes weken is er vast wel een gaatje in de agenda van de dokter. Het is alleen maar voor controle.”
“Toch heb ik uw pasje nodig. Zonder een pasje kunt u hier niet in behandeling zijn.”
Enfin, het lukte toch om, met behulp van correspondentie dat ik wél bij mij had, een afspraak te maken en wij hadden een korte discussie over pasjes. Ik zal er aan moeten wennen dat ik daar niet meer zonder pasje terecht kan en desgevraagd vertelde mevrouw dat zij niet wist wat er met haar moest gaan gebeuren; door de digitalisering is zij overbodig geworden “En straks kunt u alleen nog maar het ziekenhuis binnen met een pasje ”.
Het pasjesregime!
Zonder dat wij er al te veel erg in hebben creëren wij met zijn allen een verstikkend regime.
Een bankpas? Okay. Een pasje voor het openbaar vervoer? Best handig. Maar er zijn pasjes voor lidmaatschappen, pasjes voor winkels, pasjes om jouw werkplek te bereiken, pasjes om te parkeren, pasjes voor jouw rijbewijs, kortingpasjes, pasjes voor jouw verzekering.
Allemaal te veel om op te noemen; in elk geval te veel om steeds bij je te hebben. En al die pasjes ontmenselijken de samenleving. Er staan geen joviale portiers meer bij de ingang, geen vriendelijke baliebedienden en geen vriendelijke groet.
Menselijke communicatie vindt in toenemende mate digitaal plaats en het pasjesregime holt het gesprek nog verder uit. Wat moet er van hulpverlening terecht komen?
Straks moet de man bij de conceptie een pasje bijleveren anders kan de baby de moederschoot niet verlaten en heb je in het crematorium een pasje nodig om toegang tot de oven te verkrijgen.