De verhoren van de parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen zijn achter de rug. De commissie gaat nu aan het werk om eind april haar eindverslag naar de Kamer te sturen waarna daar een debat zal volgen.
De taak van de commissie was niet om de mensen te verhoren over religie. De opdracht aan de commissie was om inzicht te krijgen in de ongewenste financiering en beïnvloeding uit onvrije landen.
Onvrije landen
In zijn brief van 11 februari 2019 betreffende integrale aanpak, problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering van maatschappelijke en religieuze instellingen, liet minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid namens vier ministers weten welke maatregelen genomen worden om dit tegen te gaan.
Onvrije landen zijn volgens het kabinet landen die niet toestaan dat maatschappelijke en religieuze organisaties worden gefinancierd vanuit het buitenland. Deze krijgen zelf niet de mogelijkheid instellingen in Nederland te financieren.
De commissie begon haar verhoren met Dick Schoof, directeur-generaal Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. De keuze om de baas van de (AIVD) als eerste te ondervragen kwam niet uit de lucht vallen. Hij legde met zijn verhoor de rails waarop de commissie de eindbestemming kon bereiken.
Schoof: “Soms zijn er gewoon charitatieve doelstellingen, die al dan niet bewust worden misbruikt. In een aantal andere gevallen is het heel nadrukkelijk beïnvloeding die dit soort landen nastreven via salafistische aanjagers, ook gericht -zou je kunnen zeggen- tegen ons land.”
Transparantie
Moskeebesturen hadden de Nederlandse moslims, die de afgelopen jaren in de beeldvorming lijden, deze ellende kunnen besparen. Dit door zelf openheid van zaken te geven door bijvoorbeeld hun jaarverslagen bij de Kamer van Koophandel te deponeren of in de media transparant hun kant van het verhaal te vertellen.
De commissie heeft ook pijnlijk blootgelegd dat de meeste voormannen van de moslimorganisaties de afgelopen jaren niet in staat zijn geweest om met één mond te spreken met verschillend kabinetten.
Het niet willen tekenen van een convenant laat zien dat de meeste voormannen zich nog niet bewust zijn van de maatschappelijke en politieke urgentie van de buitenlandse financieringen met dramatische gevolgen op de stille meerderheid van Nederlandse moslims.
Het probleem
Het is opvallend dat moskeevoorzitters van de Blauwe Moskee, Centrum de Middenweg, Al Waqf, al-Fitra en As-Soennah hun financiering allemaal uit Qatar of Koeweit hebben gekregen. Is dat toeval?
De moskeevoorzitters vertelden dat zij hun plan eerst opsturen naar liefdadigheidsinstellingen in Qatar of Koeweit en bij goedkeuring worden uitgenodigd om deze toe te lichten in de Golfstaten.
Organisaties of privépersonen die niet altijd contact hebben met moskeebestuurders in Nederland en een dergelijk plan een goed idee vinden, doneren het geld naar liefdadigheidsinstellingen in Koeweit of Qatar. Deze instellingen maakten dan op hun beurt het geld over naar moskeebesturen in Nederland.
Uit de verhoren blijkt dat de moskeevoorzitters niet weten wie de echte donateurs zijn en dus ook niet van wie de financiering werkelijk afkomstig is en uit welke landen.
Hypothetisch zou het kunnen dat de donateurs en organisaties uit andere landen in het Midden Oosten komen, die het geld doneren naar liefdadigheidsinstellingen in Koeweit of Qatar en dat deze weer op hun beurt als doorgeefluik fungeren voor moskeebesturen en salafistische aanjagers in Nederland.
Dat is nu precies de zorg van de regering en het parlement, waar de parlementaire ondervragingscommissie bewust of onbewust geen antwoord op heeft gekregen van de moskeevoorzitters.