Snouck Hurgronje, lid van de familie Snouck Hurgronje, studeerde aan de Universiteit Leiden theologie en Semitische talen.
Hij promoveerde in 1880 cum laude op “Het Mekkaansche feest” en op 21 februari 1885 arriveert de 28-jarige predikantenzoon uit Leiden in de huidige Saoedi-Arabië.
Als een van de eerste westerlingen dringt hij door tot het grootste heiligdom van de islam, en waagt daarmee zijn leven. Om zijn doel te bereiken, neemt Christiaan een beslissing die de rest van zijn leven zal beheersen. Hij bekeert zich. Of toch niet? Vanaf dat moment leidt Christiaan een dubbelleven, in dienst van zijn nieuwsgierigheid, academische eerzucht en als Nederlandse spion.
Pelgrim is de biografie van een man die decennialang zijn neus in de grootste politieke en culturele wespennesten van zijn tijd steekt. Eerst in Mekka, later in het strijdlustige Atjeh, het noordelijke deel van Sumatra dat de Nederlandse kolonisator maar niet weet te onderwerpen.
In 1906 keerde Snouck Hurgronje verbitterd naar Nederland terug, waar hij zich, als hoogleraar Arabisch te Leiden, aan de wetenschap ging wijden. Op 23 januari 1907 hield hij zijn inaugurele rede, getiteld Arabië en Oost-Indië. Snouck verbood zijn twee Indische families om hem ooit nog te schrijven en trouwde in 1910 met een Nederlandse. De moslim Snouck verwekte nog een kind en noemde het Christien.
Snouck was in 1921 en 1922 rector magnificus van de Leidse Universiteit en ontving tal van koninklijke en wetenschappelijke onderscheidingen. Hij was commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Grootkruis van de Orde van Oranje-Nassau, ontving in 1914 een eredoctoraat van de Rijksuniversiteit Groningen en was lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
In Pelgrim duikt Philip Dröge in het vergeten leven van Snouck. Hij ontdekt dat Christiaans dubbelleven voortkomt uit een complex en dubbelzinnig karakter, dat hem evenveel roem als problemen bezorgt.