Waarom de Profeet at tijdens de Ramadan

0
208
De Grot van Hira in Saoedi-Arabië. De plek waar de profeet Mohammed zijn eerste visioen van aartsengel Gabriël heeft ontvangen.

De maand Ramadan is een bijzondere maand en wordt ook wel de koning van de islamitische kalender genoemd.

Als eerst is de maand bijzonder omdat de koran (het heilige boek van moslims) werd neergedaald op de gezant van de Islam, Mohammed, de zoon van Abdullah en Amina. Ten tweede het is de maand waarin de vastenperiode valt en moslims 29 of 30 dagen vasten en ten derde is het de maand waarin de Waardevolle Nacht/Laylat al-Qadr valt, deze nacht is volgens hoofdstuk/Soera 97 in de Koran, beter dan duizend maanden.

Tijdens het leven van de Profeet moesten moslims in de heilige maand ten strijd bij de Slag van Badr. Volgens de overleveringen en de Koran zou de engel Djibriel/Gabriel de moslims hebben bijgestaan met een leger van engelen. 

De tweede keer was tijdens de Slag van Al-Fath/Het Succes, zie Koran hoofdstuk/Soera 48. Het was het begin van de uiteindelijke overname van Mekka door de moslims.

Tijdens beide veldslagen liet de Profeet het aan zijn medestrijders over om wel of niet te eten tijdens de Ramadan. Dat bracht de metgezellen in een lastige situatie waardoor ze niet wisten wat te doen; het advies van de Profeet volgen of de tekst van de Koran, waarin staat dat het vasten verplicht is. Omdat de metgezellen twijfelden om wel of niet te eten ging de Profeet hun voor en verbrak hij het vasten op klaarlichte dag. Dat was voor de metgezellen en de rest van het moslimleger “groenlicht” dat zij ook konden eten, wat ze toen ook deden. De gezant en profeet van God: “Morgen treffen jullie de vijand en deze vijand is sterk. Jullie zijn zwak, het is voor jullie geoorloofd om het vasten te verbreken.”

Dit gebeuren maakt duidelijk dat de Profeet door God werd opgedragen om het niet ingewikkeld te maken voor de gelovigen. Het gaat hier om de Barmhartigheid van God jegens zijn schepselen. God heeft ons niet nodig en Hij ligt er niet wakker van of wij wel of niet vasten. Wie wil en kan vasten mag dat doen. Wie dat niet kan of wil maakt een persoonlijke keuze.

In uitzonderlijk gevallen kunnen gelovigen, die om welke reden dan ook niet vasten, het vasten als het ware uitkopen; dit heet Fidyah. Gelovigen in Nederland die niet kunnen vasten moeten bijvoorbeeld per dag €5 of meer schenken aan een arm persoon of goed doel. “En degenen die alleen met grote moeite kunnen vasten, kopen het af door een behoeftige te voeden.” Hoofdstuk/Soerat 2, De Koe/al-Baqarah, Vers/Aya 184.

Religie blijft een persoonlijk zaak tussen de mens en de Schepper en niet of zelden tussen de mens en zijn omgeving. Het gaat God er niet om dat mensen zien dat je vast. Het gaat God erom dat je lichamelijk en geestelijk met Hem in contact bent, juist tijdens de vastenperiode waarin het Licht (God), het licht (de Koran) met het licht (de Profeet) heeft gestuurd.

De reis en de ontberingen vanuit het duister in ons, naar het Licht (God), is de essentie van de religie. Dit proces kan door veel manieren bereikt worden en één ervan is het vasten.

De Profeet had het door toen hij als leider van de gelovigen als eerste ging eten tijdens de Ramadan. Het zit hem niet in het eten of het vasten. Het zit hem in het gehoor geven aan de oproep van God, ook wanneer het ons niet uitkomt.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in