Gezien de stevige rechtse politieke wind die in Nederland waait, snap ik het wantrouwen van sommigen die de wet ‘Gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding’ als een hellend vlak zien. Is hun vrees dat er (verder) getornd zal worden aan de vrijheid van godsdienst, terecht? Wordt een verbod op hoofdbedekking de volgende stap?
Dat ik begrijp waar de vrees vandaan komt, betekent niet ik die deel.
Godsdienstvrijheid is een groot goed in ons land en is niet voor niets verankerd in de grondwet. Er wordt niet getornd aan die vrijheid. Zwaarwegende vraagstukken -in dit geval veiligheid- zullen altijd moeten prevaleren.
Burgers hebben het recht om te weten met wie ze te maken hebben in de openbare ruimte, en gezichtsherkenning is daarbij bepalend. Eerlijk gezegd vind ik het boerkaverbod, zoals de wet in de volksmond wordt genoemd, zelfs mild. Het verbod geldt alleen in het openbaar vervoer, het onderwijs, de zorg en overheidsgebouwen. Wat mij betreft had het verbod moeten gelden voor de openbare ruimte in het algemeen, dus ook op straat. Wij willen immers allemaal weten met wie wij op straat te maken hebben.
In de terecht breed gevoerde discussie heb ik veel argumenten vóór en tegen het verbod gehoord. Wat mij gestoord heeft, zijn de oneigenlijke argumenten van zowel voor- als tegenstanders.
– Zo wordt feminisme aangevoerd om vrouwen die zelf ervoor kiezen om een boerka of niqaab te dragen, te bevrijden uit hun onderdrukte positie. Belachelijk. Vrouwenemancipatie geeft vrouwen juist het recht om te kiezen wat ze wel of niet willen dragen, ook als het een boerka of niqaab is. Dat er bij sommigen wellicht dwang of sociale druk in het spel zit, betekent niet dat het kledingstuk verboden moet worden. Zoek naar gerichte middelen om die meisjes en vrouwen te bereiken.
– Gezichtsbedekkende kleding wordt niet door de Koran voorgeschreven. Dat argument vind ik zelfs gevaarlijk. De overheid mag zich nooit en te nimmer bemoeien met de persoonlijke invulling van religie. De interpretatie van hoe een religie belijd moet worden, is een persoonlijke kwestie.
– Het gaat om maar een handjevol vrouwen die een boerka of niqaab draagt. Wie bepaalt bij welk aantal er wel een verbod moet komen? Wetgeving kan niet op willekeur gebaseerd worden. Politieke besluiten horen van principiële aard te zijn.
– Is een verbod op hoofdbedekking de volgende stap? In tegenstelling tot de boerka of niqaab, vormt de hoofdbedekking geen enkel bedreiging voor de veiligheid. Daarom heb ik er alle vertrouwen in dat een dergelijk verbod niet zal komen.
Bovendien is mijn vertrouwen gebaseerd op het feit dat de PVV al diverse malen het deksel op de neus heeft gekregen als het gaat om voorstellen in die richting en om negatieve uitlatingen over hoofdbedekking van moslima’s, de koran en islamonderwijs.
Mijns inziens is veiligheid het enige valide argument dat een verbod op gezichtsbedekkende kleding rechtvaardigt. Van tegenstanders van het verbod heb ik geen één argument gehoord dat zwaarder weegt dan veiligheid.