We leven in een bijzondere tijd waarin het coronavirus veel mensen laat twijfelen en bang worden grip te verliezen over de toekomst. Die twijfels worden versterkt doordat de ‘solide democratische en superieur westerse leiders’ geen antwoord hebben op politieke, economische en maatschappelijke vraagstukken.
De rellen die in Urk begonnen en naar de grote steden zijn overgewaaid, zijn onder andere het resultaat van tien jaar politiek beleid van de VVD onder aanvoering van Mark Rutte in samenwerking met het CDA, PvdA, CU, en D66.
De maatschappelijke heisa die is ontstaan na de rellen verleiden politici, met de Tweede Kamerverkiezingen in zicht, om populistentaal te gebruiken en de rechtsstaat van binnenuit te hollen. Politici van ‘democratische partijen’ die exact hetzelfde doen waar ze “ondemocratische groeperingen” van beschuldigen.
De meeste politici komen niet verder dan populaire en lege woorden als “tuig, schuim van de aarde” en “pleurt op” en u leest het goed: “We moeten het leger inzetten tegen minderjarige kinderen.”
Een gedegen politiek antwoord op maatschappelijk en psychologische problemen van de jeugd blijft uit. De ‘maakbare samenleving’ werkt niet in het belang van de samenleving maar tégen de samenleving. Zie de toeslagenaffaire, het discrimineren van burgers door de overheid, het racisme en uitsluiting bij de politie, het leger en de Marechaussee.
Er was een tijd dat de overheid bij burgelijke ongehoorzaamheid direct beroep deed op sociologen, gedragspsychologen, criminologen om inzicht te krijgen over het waarom. Nu roepen burgemeesters, politici en politie veilig in koor dat ze verrast zijn en niet begrijpen wat de oorzaken zijn dat de jeugd relt.
Handlanger van de overheid
In die maatschappelijke heisa spelen de media een zeer gevaarlijke rol, als handlanger van de overheid, als megafoon van de populisten. Een exemplarische voorbeeld zijn twee reportages van het tv-programma EenVandaag. De eerste ging over Fleur en Auke met de vraag: Is het toegestaan om naar een demonstratie te gaan om ‘vreedzaam’ te protesteren, terwijl ze weten dat het uit de hand kan lopen of dat het niet is toegestaan. Wat drijft iemand om toch te gaan? Aan het woord Fleur en Auke.
Tegelijk is een reportage met een Neder-Turk en -Marokkaan onder de fakenamen Emre en Yassin die boos zijn dat de overheid hen dwingt binnen te blijven: ‘Winkels plunderen is niet oké, maar rellen tegen politie mag wel.’
Fleur en Auke zijn dus vreedzaam, maar Emre en Yassin zijn boos. Alsof dat niet genoeg is wordt een terrorismedeskundige erbij gehaald. Weten journalisten echt niet wat het verschil is tussen terrorisme en rellen? En AVROTROS: ooit gehoord van geïnstitutionaliseerd racisme? Misschien ook in de media?
Tegenmacht
Tijdens het debat in de Tweede Kamer naar aanleiding van de toeslagenaffaire maakte Kamerlid Omtzigt een punt over de overheidsinstanties die muisstil waren omdat ze anders hun subsidies kwijtraken en meestal met directeuren die uit de politiek zijn gestapt: ons kent ons en wij dekken elkaar.
De christendemocraat legde pijnlijk bloot hoe journalisten vriendjes zijn geworden van politici die zij moeten controleren. Omtzigt vroeg zich terecht af: waar is de tegenmacht gebleven?
Die kwam een week later. Niet van de oppositie, niet door staatsrechtelijke instituties, niet door de uitgestorven format-talkshows, maar door de jeugd. Die ff schijt had aan een vallende overheid zoals hun grootvaders dat hadden in the sixties.
Tegenmacht komt niet alleen uit het Parlement, maar gewoon van de straat.