Koning Mohammed VI heeft vrijdag het parlementaire jaar geopend met een oproep tot meer sociale rechtvaardigheid, regionale gelijkheid en politieke verantwoordelijkheid. In zijn toespraak voor beide Kamers, de Eerste en de Tweede Kamer, benadrukte de koning dat het laatste jaar van de huidige zittingsperiode in het teken moet staan van “verantwoordelijkheid, doeltreffendheid en dienstbaarheid aan het volk”.
Hieronder volgt de volledige tekst van zijn toespraak:
“In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle. Lof zij God, en vrede en zegen over onze Profeet Mohammed, zijn familie en zijn metgezellen.”
Geachte leden van het parlement,
Vandaag openen wij, met Gods hulp en zegen, het laatste parlementaire jaar van de huidige zittingsperiode van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Deze gelegenheid wil ik aangrijpen om mijn waardering uit te spreken voor het werk dat u verricht — zowel op het gebied van wetgeving en toezicht op de regering, als bij de evaluatie van het openbaar beleid.
Ik wil tevens mijn waardering uitspreken voor de inspanningen die worden geleverd om de parlementaire en partijgebonden diplomatie te versterken, in dienst van de nationale belangen van het land. Ik roep u op tot nog meer inzet en efficiëntie, in nauwe samenwerking en complementariteit met de officiële diplomatie.
Aangezien dit het laatste jaar van de huidige zittingsperiode is, roep ik u op om met verantwoordelijkheidsgevoel te werken aan de voltooiing van lopende wetgevende trajecten, programma’s en projecten. Wees waakzaam en toegewijd in de verdediging van de belangen van ons land en van onze burgers.
Er mag geen tegenstelling bestaan tussen grote nationale projecten en sociale programma’s, zolang het doel hetzelfde blijft: de ontwikkeling van het land en de verbetering van de levensomstandigheden van de burgers, waar zij zich ook bevinden.
In dit verband moet bijzondere aandacht worden besteed aan het informeren en betrekken van burgers bij de initiatieven van de overheid, en aan het bekendmaken van wetten en besluiten die rechtstreeks betrekking hebben op hun rechten en vrijheden.
Dit is niet alleen de verantwoordelijkheid van de regering, maar van iedereen — in de eerste plaats van u, parlementsleden, als vertegenwoordigers van het volk. Het is eveneens de verantwoordelijkheid van politieke partijen, gekozen vertegenwoordigers op alle bestuursniveaus, de media, het maatschappelijk middenveld en alle levende krachten van de natie.
Geachte parlementsleden,
In onze laatste troonrede hebben wij opgeroepen tot het versnellen van de opbouw van een opwaarts en ambitieus Marokko, en tot het lanceren van een nieuwe generatie programma’s voor regionale ontwikkeling. Dit zijn kwesties die de duur van een enkele regerings- of parlementaire termijn overstijgen.
Ons land zet zich, dankzij de ingezette hervormingsdynamiek, op weg naar meer sociale en regionale rechtvaardigheid. Doel is dat alle burgers profiteren van de vruchten van groei en gelijke kansen hebben op politiek, economisch en sociaal gebied.
Het niveau van lokale ontwikkeling is de ware spiegel van de vooruitgang van een solidair Marokko — een Marokko in opbouw, dat wij gezamenlijk willen versterken.
Sociale rechtvaardigheid en het terugdringen van regionale ongelijkheid zijn geen tijdelijke prioriteiten of loze slogans, maar strategische keuzes die al ons beleid moeten sturen.
Het streven naar sociale en regionale rechtvaardigheid vereist de mobilisatie van alle krachten. De gewenste transformatie in territoriale ontwikkeling vraagt om een mentaliteitsverandering, nieuwe werkwijzen en een echte cultuur van resultaatgerichtheid, gebaseerd op feitelijke gegevens en ondersteund door digitaal inzicht.
Wij verwachten dat de nieuwe generatie ontwikkelingsprogramma’s sneller en effectiever wordt uitgevoerd — in een evenwichtige relatie tussen stedelijke en landelijke gebieden, waarin beiden elkaar versterken.
De prioriteiten die hierbij centraal staan, zijn:
- het stimuleren van lokale initiatieven en economische activiteiten;
- het creëren van werkgelegenheid voor jongeren;
- het versterken van onderwijs en gezondheidszorg;
- en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving.
Daarnaast roep ik op om verspilling van tijd, middelen en energie tegen te gaan. Wij accepteren geen nalatigheid in de effectiviteit en opbrengst van publieke investeringen.
Naast de ontwikkelingsdoelen die in de troonrede zijn genoemd, wil ik de nadruk leggen op drie aanvullende prioriteiten:
Ten eerste: speciale aandacht voor kwetsbare regio’s, met name berg- en woestijngebieden, rekening houdend met hun specifieke noden en mogelijkheden. Een evenwichtige ontwikkeling is onmogelijk zonder echte solidariteit tussen de regio’s.
Ten tweede: een doeltreffende en duurzame ontwikkeling van de nationale kustgebieden, conform de bestaande wetgeving en het nationale kustplan. Zo kan een evenwicht worden gevonden tussen economische groei en bescherming van het milieu, en kan het maritieme potentieel worden benut voor welvaart en werkgelegenheid.
Ten derde: het versterken van landelijke centra als kernpunten voor verantwoorde verstedelijking en als schakel voor het dichterbij brengen van diensten en voorzieningen voor plattelandsbewoners.
Geachte parlementsleden,
Het komende jaar zal vol uitdagingen en projecten zijn. Wij rekenen op u — regering en parlement, meerderheid en oppositie — om alle krachten te mobiliseren en de belangen van de natie en haar burgers voorop te stellen.
Wees het vertrouwen waard dat in u is gesteld, en wees trouw aan de verantwoordelijkheid die u draagt. Handel met integriteit, inzet en onbaatzuchtigheid in dienst van het vaderland.
De Almachtige zegt: “Wie ook maar het gewicht van een stofdeeltje aan goed doet, zal het zien; en wie het gewicht van een stofdeeltje aan kwaad doet, zal het zien.”
Vrede, genade en zegen van God zij met u.
