Richting een nieuwe islamitisch gouden tijdperk

0
368
Nidhal Guessoum is hoogleraar natuurkunde en sterrenkunde sterrenkunde.

De islamitische wereld heeft in het verleden een buitengewone contributie aan de wetenschap en het onderwijs geleverd. Gedurende het islamitische ‘gouden tijdperk’ bloeiden kennis en onderwijs vele eeuwen lang in de hele islamitische wereld, inclusief de oprichting van ’s werelds eerste universiteiten.

Nu echter lopen landen waar moslims de meerderheid vormen ruim achter op de rest van de wereld op het gebied van onderwijs en onderzoek. Wanneer de regio moderne banen en betere levens wil bieden aan zijn exploderende bevolking en qua mondiale ontwikkeling bij wil blijven zal dit moeten veranderen.

De huidige situatie is dat er slechts één universiteit uit de islamitische wereld -de Technische Universiteit Midden-Oosten uit Turkije- in de top-100 van een internationale ranking voorkomt, en maar rond de twintig in de top 400 in verschillende andere lijsten. Alhoewel er geen internationaal gestandaardiseerde tests op universiteitsniveau bestaan voor natuurkunde en wiskunde, scoren leerlingen uit groep 6, de brugklas, en de vierde klas middelbare school in de islamitische wereld op deze onderwerpen lager dan het mondiaal gemiddelde, aldus de Trends in International Mathematics and Science Study en het Program for International Student Assessment. En de kloof met studenten elders wordt groter.

Bovendien is de onderzoeksproductie -gemeten aan de hand van het aantal publicaties en citaten in internationale tijdschriften , zowel als aan patenten- disproportioneel laag in verhouding tot de bevolking en financiële mogelijkheden. Islamitische landen spenderen gemiddeld maar ongeveer 0,5% van hun bbp aan onderzoek en ontwikkeling, vergeleken met een mondiaal gemiddelde van 1,78% van het bbp en een OESO-gemiddelde van boven de 2%. Het aantal mensen dat in de islamitische wereld op wetenschapsgebied werkt ligt ook ruim onder het wereldgemiddelde.

Achttien maanden geleden begon een non-gouvernementele, onpartijdige werkgroep van internationale experts -bijeengebracht door het Muslim World Science Initiative en de Maleise Industry-Government Group for High Technology, en gecoördineerd door mijzelf- met het verkennen van de deplorabele staat van de natuurwetenschappen in de islamitische wereld en met te vast te stellen hoe universiteiten zouden kunnen helpen deze situatie te verbeteren. Een beter begrip van de verschillende problemen en mogelijke oplossingen zou de natuurwetenschappen in de moslimwereld in staat kunnen stellen om opnieuw op te bloeien, met vergaande voordelen voor haar economieën en maatschappijen.

Onze beoordeling van de staat van de natuurwetenschappen aan universiteiten in de islamitische wereld nam niet alleen begrotingen en onderzoek mee, maar ook zaken als de positie van vrouwen in wetenschappelijke studies en carrières. Bovendien onderzochten we grondig -als eersten op deze manier- hoe wetenschap wordt onderwezen aan universiteiten in de islamitische wereld, inclusief pedagogische methoden, lesboeken, taalgebruik, censuur van ‘controversiële’ onderwerpen (zoals de evolutietheorie), en de rol van religie in het wetenschapsonderwijs.

In een zojuist verschenen rapport concludeert de werkgroep dat alhoewel de staat van de wetenschap in de islamitische wereld overwegend pover blijft er veel gedaan kan worden om deze effectief en efficiënt te verbeteren. De werkgroep doet specifieke aanbevelingen voor academische instituties, nationale beleidsgroepen, en andere belanghebbenden, zoals natuurwetenschappelijke academies, bedrijfsorganisaties, en het maatschappelijk middenveld.

Voor academische instituten zou een hoofddoel moeten zijn om de capaciteit van studenten om creatief en kritisch te denken op te bouwen. Voor dit doeleinde beveelt de werkgroep aan het onderwijs van op natuurwetenschappen gerichte studenten te verbreden met humanitaire en sociale wetenschappen, talen, en communicatie. Tegelijkertijd vraagt het om het overnemen van internationaal beproefde en werkzame leermethoden, waaronder ‘onderzoeksgebaseerde’ en ‘actieve’ benaderingen. Natuurlijk zou zo een verschuiving van professoren vereisen dat ze training in deze methoden ontvangen.

Professoren zouden ook moeten worden aangemoedigd zich te wijden aan het schrijven van lesboeken en het verspreiden van wetenschap, niet alleen het publiceren van meer artikelen. Deze aanbeveling is wellicht verrassend, gegeven de lage onderzoeksproductiviteit van de islamitische wereld. Maar de realiteit is dat dit soort inspanningen reëlere voordelen zullen produceren dan een eenzijdige focus op publiceren, wat onbedoeld plagiaat en quasi-wetenschap tot gevolg kan hebben.

De werkgroep heeft nationale beleidsorganen aangeraden universiteiten meer ruimte geven om te innoveren (vooral in de curricula) en te evolueren (qua onderzoeksprogramma’s en samenwerkingen), ieder op zijn eigen manier, aan de hand van zijn sterke en zwakke punten. Ook hebben we op alle instituties een beroep gedaan om meritocratie te omhelzen en trucs zoals het betalen voor ‘samenwerkingen’ om het aantal publicaties op te drijven af te zweren. Een snelle stijging in de rankings is nooit het gevaar van reputatieschade op de lange termijn waard.

Deze stappen vereisen een verandering van onderaf. Daarom heeft de werkgroep nu een open oproep gedaan bij universiteiten door de hele islamitische wereld om deel te nemen aan het vrijwillige Network of Excellence of Universities for Science (NEXUS). Overzien door de werkgroep zal deze zelfgekozen groep van gelijken -die bestaat uit universiteitsbestuurders en -college die inzien dat de verandering van binnenuit moet komen- de stappen implementeren die de werkgroep heeft uitgezet.

De hoop is dat zodra de inspanningen van de eerste groep universiteiten resultaten beginnen te produceren zich meer instituten zullen aansluiten. Het hieruit volgende momentum zal druk creëren op ministeries, regelgevers, en andere beleidsorganen -die waarschijnlijk het meeste tegen verandering zijn- om verdere stappen te ondernemen.

Universiteiten zijn knooppunten van onderzoek, kritisch denken, en levendig debat, waar de volgende generatie niet alleen wordt blootgesteld aan vaststaande feiten en theorieën, maar ook leert ideeën te ontleden, fouten te ontdekken, en onze kennisbasis te verrijken en te expanderen. Op een moment dat de islamitische wereld met ongekende uitdagingen te maken heeft, kan het belang van een gezond academisch leven niet worden overschat.

Nidhal Guessoum is hoogleraar natuurkunde en sterrenkunde aan de Amerikaanse Universiteit van Sharjah, Verenigde Arabische Emiraten. Zijn bijdrage maakt deel uit van Bureau Arabia, een initiatief van de Moslimkrant.

Meer informatie over Bureau Arabia: https://moslimkrant.nl/bureau-arabia-een-initiatief-van-de-moslimkrant-2/