NRC Handelsblad roept ten onrechte een beeld op alsof er een stedelijke stammenstrijd onder islamologen in Nederland gaande is. Dat beeld is een simplificatie van de werkelijkheid en doet het maatschappelijke islamdebat geen goed.
Aanleiding voor de beschouwing over het “islamveld” (“Oorlog in de islamologie: haters tegen wegkijkers”, NRC Handelsblad, 8-9 oktober jl.) was de ophef die vorige week in de media ontstond naar aanleiding van een interview dat Machteld Zee aan het Algemeen Dagblad gaf over haar net verschenen boek Heilige Identiteiten. Op weg naar een shariastaat?. Het interview leidde tot verhitte tweets, een ruzie tussen journalisten onderling, en venijnige stukken op opiniewebsites met termen als “haatprofessor” (Joop.nl) en linkse academici die “eerwraak” plegen (Geenstijl).
Reden voor NRC Handelsblad om op veldwerk te gaan onder de “islamologen” des lands. Het resultaat: een ideologische indeling in academische “kampen”, met uiterst rechts “kamp Leiden” onder aanvoering van rechtsgeleerden Afshin Ellian en Paul Cliteur, en uiterst links “kamp UvA” met drie antropologen als woordvoerders.
Wat er ook zij van deze kwalificaties, gelukkig zijn er meer smaken. Zo houden alleen al in Leiden toch echt meer dan twee rechtsgeleerden zich bezig met islam en moslims. Leiden telt tientallen wetenschappers -rechtsgeleerden, religiewetenschappers, taalkundigen, historici, archeologen, politicologen, antropologen, sociologen, pedagogen en bestuurskundigen- die in hun wetenschappelijke werk op uiteenlopende wijzen en vanuit verschillende wetenschappelijke tradities islam en moslims bestuderen, en daarover schrijven.
Dat wil niet zeggen dat iedereen het met elkaar eens is, en dat hoeft ook niet. Die meerstemmigheid levert juist een kritische massa op die zich niet in een bepaald kamp laat opsluiten. Velen van ons proberen disciplinaire scheidslijnen en ideologische simplificaties te overstijgen en iets te doen met elkaars kennis of standpunten.
Dat neemt niet weg dat er verschillen van inzicht bestaan onder wetenschappers, soms fundamentele. Doorgaans worden die op een constructieve manier uitgewisseld. De verscheidenheid aan inzichten en benaderingen zegt iets over de complexiteit van het onderwerp: er is in de maatschappelijke werkelijkheid niet één islam en er is ook in de wetenschap niet één juiste manier, of één perspectief, om naar islam te kijken. De verscheidenheid aan opvattingen weerspiegelt niet alleen de maatschappelijke veelzijdigheid van de samenleving waar wetenschappers onderdeel van uitmaken, maar óók de moslimsamenlevingen die zij bestuderen. Misschien moeten wij dat nog vaker en nog beter duidelijk maken.
Maar moeten ook de media niet de hand in eigen boezem steken? Polariseren de media zelf niet met termen als “haatprofessor”, “eerwraak”, “oorlog”, “islamveld”, “kamp Leiden” en “kamp UvA”? Zulke framing draagt niet bij aan een zinvolle discussie en reduceert het islamdebat tot een strijd tussen islamofoben en islamapologeten. En daar is niemand bij gebaat.
Daarom onze oproep aan de media in het algemeen, en aan NRC Handelsblad in het bijzonder: breng die veelzijdigheid van inzichten meer over het voetlicht en laat je niet verleiden tot een gesimplificeerde, rellerige voorstelling van zaken. Wetenschappers en media hebben, zeker als het gaat om een belangrijk en beladen onderwerp als islam, een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de publieke opinie met genuanceerde informatie te voeden, op een manier die recht doet aan de werkelijkheid.
Petra Sijpesteijn, Jan Michiel Otto, Maurits Berger, Annemarie van Sandwijk zijn allen verbonden aan de Leiden Islam Blog. Met dank aan de Leiden Islam Blog.