Volgens het College voor de Rechten van de Mens is het discriminatie om een vrouw te ontslaan die vanwege haar geloof een hoofdbedekking wil dragen op haar werk.
De vrouw in kwestie is in een hotel gaan werken als medewerker in de huishouding. Na drie weken besluit ze een hoofddoek te gaan dragen.
Een week later zegt de hoteldirecteur dat hij haar geloof respecteert, maar dat hij niet wil dat mensen hun geloofsovertuiging zichtbaar maken binnen het bedrijf. De vrouw mocht alleen blijven werken als zij haar hoofdbedekking zou afdoen.
De vrouw wil de hoofdbedekking niet afdoen en werd om die reden ontslagen. In een e-mail bevestigt de manager dat de hoofdbedekking de reden is de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Bij het College voor de Rechten van de Mens ontkent het hotel dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd vanwege de hoofdbedekking. De vrouw was nog in haar proeftijd, ze functioneerde onvoldoende en was niet voldoende beschikbaar. Ook wil het hotel een neutrale uitstraling hebben.
Het College meent dat de vrouw wel degelijk om haar hoofdbedekking is ontslagen. Dat blijkt uit de door de directeur verstuurde e-mail. Dat betekent dat de vrouw volgens het College wordt gediscrimineerd door de arbeidsovereenkomst om die reden te beëindigen. De manager had beter een andere reden kunnen bedenken.