‘Over my dead body’ zei Minister Edith Schippers in haar H.J. Schoolezing over vrijheid. Nog liever ging ze dood dan dat ze zou toestaan dat de sharia in Nederland zou komen.
Hoe zou haar spookschrijver zich dat hebben voorgesteld? De minister die als een Franse Marianne met gevaar voor eigen leven de vrijheid, gelijkheid en broederschap verdedigt? Hare excellentie die als een Haarlemse Kenau de strijd tegen het islamitisch recht aanbindt? De bewindsvrouw die als een vastberaden tijger dobberend op de Noordzee ‘Freedom’, ‘Over my dead body’ roept?
De minister had natuurlijk de vrijheid kunnen nemen om gewoon ‘Over mijn lijk’ te zeggen. Veel Nederlanders verstaan die uitdrukking nog. Of zou Schippers dat ordinair hebben gevonden en daarom op het laatste moment, pardon last minute, hebben gekozen voor het Engels? Het mag dan hetzelfde betekenen, ‘mijn lijk’ komt harder aan dan ‘my dead body’. Die Nederlandse lange ij geeft het woord iets vunzigs. In het Engels heb je dat niet. ‘Over my dead body’ kun je keurig uitspreken.
Toch kan dat verzachtende Engels niet verhelen dat minister Schippers bereid is haar leven te geven voor het behoud van wat zij, gebruikmakend van het majesteitsmeervoud, ‘onze kernwaarden’ noemt. Die kernwaarden van haar zijn: economische vrijheid, individuele keuzevrijheid, de vrijheid om te leven zoals je zelf wilt, de vrijheid om in een bikini te zwemmen, de vrijheid om uit de kast komen, gelijkwaardigheid en de vrijheid om uit een gemeenschap of een huwelijk te stappen. Volgens haar ‘open deuren’ die ‘we allemaal zò vanzelfsprekend vinden’.
Wat opvalt in dit rijtje is dat alles om het individu draait. Zijn of haar vrijheid moet zo groot mogelijk zijn. De enige beperking is dat deze niet ten koste van de vrijheid van de ander mag gaan. Met die formulering, ontleend aan John Stuart Mills On Liberty (1859), plaatst Schippers zich keurig in de VVD traditie: bemoei je niet met de ander, tenzij deze jou in jouw vrijheid beperkt.
Opvallende afwezige in dit rijtje is de vrijheid om lid van een gemeenschap te worden. Schippers kernwaarden bieden wel de mogelijkheid om afscheid te nemen, maar niet om ergens toe te treden. Dat hiaat is symbolisch voor de houding die Schippers aanneemt ten aanzien van mensen en groepen die andere kernwaarden dan de hare aanhangen. VVD-coryfee Frits Bolkestein napratend stelt ze dat haar cultuur beter is dan ‘alle andere die ik ken’.
Vanuit die ‘Wij zijn beter dan jullie’ houding formuleert ze de toegangs- en verblijfseisen waaraan mensen wier familie hier niet eeuwenlang heeft gewoond moeten voldoen. Zo mag je in het land van Schippers niet weigeren om iemand de hand te schudden, want daarmee trek je de gelijkwaardigheid van de ander in twijfel. De minister heeft gelijk dat groeten een groot goed is, het is immers vaak de opmaat voor een gesprek. Maar waarom verplicht opleggen dat dit handenschuddend moet? Je kunt elkaar toch ook zoenen? Of zou Schippers dat weigeren? Elkaar omarmen of op de schouders slaan werkt ook. Even buigen, een ‘hoge vijf’ of een knikje is vaak ook al genoeg.
Wie alleen de eigen wijze van groeten als gelijkwaardig ervaart, sluit daarmee de communicatie met de ander af. Daarmee maak je het de ander onmogelijk om met jou in gesprek te komen. Met elkaar bespreken wat een prettige manier van groeten is, is sowieso uitgesloten.
Juist daar wringt het bij Schippers. Ze wil helemaal niet in gesprek met mensen die andere kernwaarden of andere culturele opvattingen hebben. Die anderen (‘zij’) moeten gewoon zien dat ‘onze’ vrijheden en waarden beter zijn dan de hunne. Schippers schoffeert zo een belangrijke, eveneens door John Stuart Mill ingebrachte vrijheid: die van het voortdurend bevragen en betwijfelen van waarden en waarheden. Niets zo voordelig voor de mensheid als een verscheidenheid van opvattingen. Mensen die ingaan tegen gangbare opinies moet je dankbaar zijn, aldus Mill. Door hun bezwaren en tegenargumenten serieus te nemen en te pogen deze te weerleggen, komen samenlevingen tot gezamenlijke waarden. Maar deze moeten, wil de samenleving zich blijven ontwikkelen, altijd weer ter discussie gesteld kunnen worden.
Vertaald naar nu betekent dit dat langer bestaande kernwaarden niet compromisloos aan nieuwkomers worden opgelegd. Elke nieuwe generatie en elke nieuwe inwoner zou de vrijheid moeten hebben om zich kritisch te verhouden tot bestaande tradities, kernwaarden en normen. Door met goede argumenten uit te leggen wat het belang van gangbare waarden is en open te staan voor bezwaren en weerleggingen, ontstaat er ruimte om steeds opnieuw en steeds weer anders tot gemeenschappelijke waarden te komen.
Kortom, Schippers presenteert in haar lezing een onoplosbare tegenstrijdigheid. In plaats van iedereen toegang te geven tot het gesprek over wat gemeenschappelijke waarden zijn, wil zij bepaalde groepen mensen tot haar eigen vrijheden verplichten.
Dreigen met de eigen dood is daarbij een nogal radicale keuze. Gelukkig zei ze het in het Engels, maar ik raad de bewindsvrouw aan haar lijken voortaan in de kast te laten.
Prof. dr. Marli Huijer is bijzonder hoogleraar Publieksfilosofie verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit der Wijsbegeerte en Denker des Vaderlands.