In zijn nieuwe boek ‘What the Qur’an Meant: And Why It Matters’ laat historicus Garry Wills zien hoe sommige Amerikanen moslims gebruiken als een manier om te definiëren wie zij zelf zijn en waar ze voor staan, en om hun definitie van Westers beschaving aan te scherpen.
De presidentiële race van 2016 was hiervan een goed voorbeeld. Zoals Wills schrijft: ‘Het drukke veld van republikeinse kandidaten klonk soms, alsof ze tegen de islam aan liepen, niet tegen democraten.’
Garry Wills, de auteur van “Waarom ik katholiek ben” en “Waarom priesters?”, hoopt zijn lezers over de islam te onderwijzen in een poging om islamofobie onschadelijk te maken. Zijn boek is gericht op degenen die weinig over de religie weten, meer dan wat ze uit onverkwikkelijke krantenkoppen halen.
Wills gelooft dat alleen als mensen beter geïnformeerd zijn over de Koran, zij misschien niet degenen geloven die volhouden dat de islam een gevaarlijke religie is. Hij schrijft bijvoorbeeld over Al-Qaeda en de soldaten van de Islamitische Staat: “De minderheidsfanaten lijken zich niet bewust van hun eigen tradities.”