Het debacle rondom het Cornelius Haga Lyceum heeft iets van de tv-serie Tom & Jerry zonder humor.
Op 15 januari 2019 stuurt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een brief naar de burgemeester van Amsterdam Femke Halsema: “Salafistische voormannen of ‘aanjagers’ zetten voortdurend nieuwe educatieve en vormende initiatieven op en domineren mede hierdoor het niet reguliere islamitisch onderwijs. Met succes zamelen zij in binnen- en buitenland gelden in waarmee zij deze nieuwe projecten financieren.”
Op 7 maart 2019 stuurt de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) een opmerkelijke brief naar Femke Halsema namens de Taskforce “Problematisch Gedrag en Buitenlandse Financiering”, een samenwerkingsverband van de ministeries van Sociaal Zaken Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken en Justitie & Veiligheid.
Het is een waarschuwing voor “salafistische ‘aanjagers’ die off- en online onverdraagzaamheid, intolerantie of haat prediken en daarmee uiteindelijk kunnen aanzetten tot radicalisering en extremisme. De predikers worden door de NCTV beschouwd als een potentiële bedreiging voor de nationale veiligheid.”
De brief mocht van de NCTV openbaar worden gemaakt en dat gebeurt zelden. De timing is van belang, gelet op de inschrijvingsperiode voor middelbare scholen in Amsterdam dat op 15 maart sluit.
De brief zorgt er voor dat alle alarmbellen gaan rinkelen in Amsterdam en Den Haag, en op alle redacties van de landelijke bladen en tv-programma’s.
Burgemeester Halsema trekt op oorlogspad tegen het bestuur van de school, tegen beter weten in.
De verkeerde strategie
Waar was burgemeester Halsema toen zij op 15 januari de brief van de AIVD kreeg en waarom wachtte ze tot 7 maart toen zij de brief ontving van de NCTV?
De overmacht waarmee de school en de ouders werden omver geblazen in de media (gesteund door landelijke en lokale politici) heeft averechts gewerkt. De wig die geslagen moest worden tussen het schoolbestuur en de ouders zorgde er juist voor dat de ouders achter het schoolbestuur gingen staan. De boeman blijkt de gevestigde orde en niet ‘de salafistische aanjagers’.
Met hun actie stonden de AIVD, de NCTV, burgemeester Femke Halsema, de gemeenteraad van Amsterdam, de minister van Onderwijs en een meerderheid van de Tweede Kamer buiten spel.
Dit is een patroon dat vaak terugkeert in de aanpak van salafisten. Wanneer gaat het lampje aan bij de spilorganisaties en politici? Want de huidige strategie en aanpak van salafisten en salafistische predikers/aanjagers werkt niet. Het vergroot juist de polarisatie tussen de moslimgemeenschappen onderling en de rest van de samenleving.
Een deel van de moslims/salafisten ziet hierin de bevestiging dat de overheid tegen hen is. Ze mogen niet eens hun eigen scholen hebben, een recht dat verankerd is in artikel 23 van de Grondwet.
Rechts Nederland – met Wilders voorop – krijgt door de verkeerde overheidsstrategie extra munitie alle moslims en hun religie aan te vallen, en zijn achterban op te hitsen.
De heftige reacties van Wilders jagen de overheid in het nauw waardoor deze op haar beurt afstand moet nemen van Wilders.
Moslims en vooral de salafistische ‘aanjagers’ gaan als reactie de tegenaanval in, een andere deel van de “gemachtigde” moslims heeft zich uit frustratie of burn-out helemaal teruggetrokken uit het maatschappelijke debat.
Tijd voor een andere aanpak
Het grootse probleem in de huidige strategische aanpak tegen salafisten en salafistische aanjagers is de verkeerde aanname: de toepassing van de religie bij salafisten is niet dezelfde als de belevingswereld van het grootste deel van de Neder-moslims.
Maar politici willen graag het publiek laten zien dat zij spierballen hebben en hopen met hun verkeerde aanpak de achterban van rechtse clubs als PVV en Forum van Democratie in toom te houden.
Na de terroristische aanslag in Nieuw-Zeeland hebben veel burgemeesters in hun woonplaats de moskeeën tijdens het vrijdaggebed bezocht uit solidariteit. Dat is een positieve actie die de Neder-moslims het gevoel geeft dat de overheid om hen geeft en hen erkent in hun verdriet.
De NCTV, veiligheidsdiensten en alle overheden hebben de politieke en morele plicht om een nieuwe staatsrechtelijk aanpak te bedenken om de salafistische predikers/aanjagers aan te pakken.
Er moeten dan wel harde bewijzen zijn dat zij een gevaar zijn of vormen voor onze democratische instituties, contacten onderhouden met terroristische organisaties of een gevaar zijn voor de openbare orde.
Een aanpak dat recht doet aan gevoelens van Neder-moslims dat ook zij een deel zijn van dit land. Zij zijn naast moslims in de eerste plaats Nederlandse staatsburgers die recht hebben op een eigen mening.
Zonder de erkenning, inzet en betrokkenheid van de gematigde moslimmeerderheid kan de overheid het niet aan. Het enige middel dat de overheid dan tot haar beschikking heeft, is politieke en mediadruk uit te oefenen, repressie en de ene rechtszaak na de andere te starten.
Het is tijd dat Tom & Jerry de vredespijp gaan roken.