Het kabinet gaat salafistische organisaties niet verbieden. Het huidige juridische instrumentarium volstaat. Dit staat in de brief die de ministers Lodewijk Asscher en Art van der Steur aan de Tweede Kamer hebben gestuurd.
De ministers willen een religie, ideologie of gedachtengoed niet verbieden, omdat ‘individuele vrijheid de basis is van onze rechtstaat’. Met een verbod zou daaraan worden getornd.
Het strafrecht wordt effectief ingezet tegen voorbereiding of faciliteren van terroristische activiteiten, zoals opruiing, ronselen, training en samenspanning, het aanzetten tot haat en geweld en andere vormen van discriminatie. De overheid ‘handhaaft’ zoveel als mogelijk is, schrijven de ministers met een verwijzing naar twee recente vonnissen.
De Kamer had ook gevraagd om de financiering van Nederlandse moskeeën vanuit Saoedi-Arabië en Koeweit een halt toe te roepen. Ook daar gaat Asscher niet in mee. “Een geloofsgemeenschap heeft de vrijheid om financiering aan te trekken”, schrijft Asscher. “Beperkingen voor salafisten kunnen de valse indruk wekken dat er geen gelijkheid van godsdienst bestaat.”
Om een helderder beeld te krijgen van de groeiend stroming zal het WODC alle salafistische organisaties die in Nederland zijn gevestigd in kaart brengen. Daar komt ook een lijst bij van dubieuze binnenlandse predikers. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en veiligheid (NCTV) buigt zich over buitenlandse omstreden figuren. Die komen op een alerteringslijst.