De jonge hoogleraar Arabische en Islamitische studies Christian Lange is naar Utrecht gekomen “om iets te veranderen”. Hij wil de Utrechtse islamkunde een nieuw gezicht geven en een rol spelen in het islamdebat.
Christian Lange is geboren in Berlijn en getogen in het Ruhrgebied, bovendien bijna vlekkeloos Nederlands.
Na een snelle wetenschappelijke carrière die hem leidde naar Tübingen, Cairo, Parijs, Harvard en het Schotse Edinburgh, voelt hij zich bijzonder op zijn gemak in Utrecht. “Het meest waardevolle vind ik misschien nog wel dat ik hier werkelijk centraal in Europa ben.
Ik zit hier in het midden van alles. Even naar een bibliotheek in Frankrijk of Duitsland is bijvoorbeeld geen probleem.”
Maakt u zich geen zorgen over de bezuinigingen van uw faculteit?
Dat is misschien ietwat verkeerd opgepikt door de media. Ik zou eerder spreken van een omvorming van de studie. Die omvorming was juist een van de redenen waarom ik naar Utrecht ben gekomen.
Ik maak deel uit van een jonge generatie islamkundigen die iets wil veranderen in het onderwijs en onderzoek op het vlak van het Arabisch en de islam. Voorheen legden wetenschappers zich toe op het lezen en vertalen van de religieuze teksten zonder verder veel commentaar of interpretatie.
Na het verschijnen van het invloedrijke boek Orientalism van Edward Said heeft er veel zelfreflectie plaatsgevonden in ons vakgebied. Dat heeft allerlei nieuwe ontwikkelingen in gang gezet.
Wat wilt u precies veranderen?
In de vernieuwde opleiding willen we de islam als een religieuze traditie bestuderen, vandaar ook dat we de band met de Utrechtse religiewetenschappen willen versterken. Dit jaar wordt de bacheloropleiding al Islam en Arabisch genoemd.
De interpretatie van de koran en van de soenna is in de nieuwe opzet van belang, maar er is bijvoorbeeld ook aandacht voor de islamitische wet, de sharia. Kennis van de Arabische en Turkse taal blijft belangrijk en moet ook versterkt worden, maar daarnaast moeten inzichten vanuit andere vakgebieden, bijvoorbeeld vanuit de sociale wetenschappen en de antropologie, betrokken worden bij het onderzoek en het onderwijs.
Het gaat dus niet om een opleiding islamitische theologie, maar om een kritische historische en sociaal wetenschappelijke studie van de islam.
Dat klinkt een beetje en, en. Er moet toch ook bezuinigd worden?
Ja, maar met een beetje creativiteit hoeven we niet in te leveren op de kwaliteit. We willen vooral onze focus versterken. Het komt er waarschijnlijk op neer dat we minder cursussen aanbieden, en dat een flink aantal cursussen voor een bredere groep studenten bedoeld zullen zijn.
De faculteit onderzoekt nu in welke vorm onze opleiding blijft bestaan. Hopelijk slagen we er met de nieuwe insteek in om weer meer hoofdvakkers te interesseren.
Hoe wilt u de opleiding aantrekkelijker maken voor studenten?
Door de maatschappelijke relevantie duidelijker te maken. Welke uitingen over de islam verschijnen er op internet en hoe moet je die interpreteren? En wat wordt er gezegd in het maatschappelijk debat? Maar we gaan het niet alleen hebben over migrantenproblematiek, de bestudering van de religieuze teksten is een belangrijk bestanddeel van de opleiding.
Waarom is dat laatste nu zo belangrijk?
De meeste mensen weten eigenlijk maar weinig over de koran. De enkeling die het boek echt probeert te lezen, voelt zich al snel ‘lost’. Het is een moeilijke tekst die zich niet leent voor de westerse manier van literatuur lezen.
Ik wil aantonen dat je met wat tips en trucs, geconcentreerd nadenken en enige empathie heel ver komt. En dan zul je ook zien dat het een heel rijke tekst is die je echt inzicht kan bieden.
De koran is niet op basis van een eerste indruk te beoordelen. Dat gebeurt nu heel vaak door gebrek aan kennis; een vergelijking met Mein Kampf is bijvoorbeeld echt absurd.
U vertelt in uw oratie over de rol van het paradijs in de koran. Waarom is het goed dat we daar iets vanaf weten?
Leken denken bij dit onderwerp waarschijnlijk meteen aan de maagden die op de martelaren wachten. Daarover zijn vele wetenschappelijke discussies gevoerd. Zelf denk ik dat je dat woord maagden letterlijk mag nemen, maar dat er geen overdreven seksuele connotatie is.
In mijn oratie wil ik echter vooral aantonen dat er nog oneindig veel meer staat geschreven over het paradijs. Er wordt in de koran een utopische situatie weergegeven, maar tegelijkertijd ontstaat een beeld van een ideale wereld die heel dicht bij de werkelijke wereld ligt.
Dat kun je natuurlijk op verschillende manieren interpreteren, maar je zou daaruit kunnen afleiden dat de koran de potentie heeft voor een optimistische kijk op de wereld en de plek van de mensheid daarin. Als mensen nu goed leven, zijn ze al heel dicht bij het paradijs.
Een dergelijke interpretatie maakt het wellicht ook beter te begrijpen waarom veel mensen de koran zo’n aantrekkelijk boek vinden.
In hoeverre voelt u de verplichting om zich te mengen in het maatschappelijke debat over de islam?Mijn standpunt is dat een wetenschapper in de eerste plaats de verantwoordelijkheid heeft om zijn studenten kritisch te laten nadenken. Op die manier kan hij de grootste invloed uitoefenen.
Daarnaast kan een wetenschapper een rol spelen in de publieke discussie. Ik probeer dat zeker te doen, hoewel ik het nog moeilijk vind om een allesomvattend oordeel te geven.
Eerlijk gezegd zie ik maar weinig islamkundigen op de voorgrond treden. Het blijkt vaak erg moeilijk voor een wetenschapper om die rol van public intellectual te spelen. Wetenschap draait om nuance, het maatschappelijk debat helaas niet.
Wat valt u op in dat Nederlandse islamdebat?
Wat ik verontrustend vind, zijn de extreem islamofobe uitingen in de media. Nederland heeft een gezonde traditie om dingen te bediscussiëren, maar hier leidt dat naar mijn gevoel tot een polarisering die weinig behulpzaam is.
Ik zie een ‘essentialisering’ van de islam. Voor de een is de islam gewelddadig, voor de ander vredelievend. Beide kampen doen alsof de islam een monolithische traditie is. Dat is niet zo, met een antropologische blik zou je beter kunnen spreken over de islams. Ik hoop dat ik dat mijn studenten duidelijk kan maken.”
Christian Lange is sinds maart 2011 hoogleraar Arabische en Islamitische studies in Utrecht. Op dit moment werkt hij aan een geschiedenis van het denken over het paradijs en de hel in de moslimwereld. In 2008 publiceerde Lange zijn debuutroman Der Geheime Name Gottes over de veertiende-eeuwse reiziger Ibn Battuta, de Arabische Marco Polo. Met dank aan Het Digitaal Universiteitsblad van de Universiteit Utrecht,