Onder kunstlicht voetballen twaalf mannen met elkaar op een woensdagavond in Rabat. Het gaat er fanatiek aan toe. Mannen van diverse leeftijden, een bal, een veld met witte lijnen en twee goals: daar waart altijd de geest van de eeuwige jeugd rond. Nog eenmaal moet in een moment van genialiteit die ene actie dat prachtige, winnende doelpunt gemaakt worden.
Vanavond sterven veel geniale momenten in de brute realiteit. De benen kunnen niet meer wat het hoofd heeft bedacht. Ineens sprankelt het toch even, vinden spelers elkaar met slechts één enkele aanraking van de bal en wordt de tegenpartij zoek gespeeld. Een doelpunt uit het boekje. Gelukkig baad ik na afloop altijd in het zweet, zodat ik met een voldaan gevoel huiswaarts kan keren.
Onze voetbalgroep is een gemêleerd gezelschap van Marokkanen en expats uit alle windstreken, van Trinidad tot Servië. In de leeftijd van begin twintig tot dik in de vijftig. Vanavond is de hitte van de dag nog voelbaar. Het is donker maar de echte koelte van de avond wordt gekneveld door de drukkende hitte van de dag. Iedereen zweet. Het tempo van het spel ligt hoog. En ook de emoties knallen erop.
Vanavond voel je de ‘clash of cultures’ al vroeg in het spel. De Marokkanen hebben de hitte in hun hoofd en er ontstaat al snel irritatie over vermeende overtredingen, ‘schwalbes’, afgekeurde goals etc. Dat gaat met veel onderlinge irritatie die in het Darija naar elkaar wordt uitgesproken. Marokkanen onderling zien voetballen, is ook het proberen te begrijpen waarom ze zo vol misbaar aan het voetballen zijn. Ze halen zichzelf en hun medespelers uit het spel. Bij een achterstand gaan kopjes al snel hangen en is iedere aanraking al bijna een grove overtreding. Discussie hoort bij hun spel, lijkt het wel.
En natuurlijk zijn zij vaak en veel bezig met die ene actie. Dat geniale solistische moment. Het maakt hen tot zeer technisch vaardige voetballers maar voor iemand uit de Hollandse school is het soms ook tenenkrommend om te wachten op de pass die maar niet komt. Voeg daar Trinidad, Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland, Servië, Nederland, Italië en Canada aan toe en een mix van voetbalopvattingen probeert zich in dat uur te voegen.
Niet vanavond.
Het geruzie gaat maar door. Twee Marokkanen beginnen elkaar nu ook op het veld te volgen. Ik voel dat anderen, ook de Marokkanen, zich beginnen te irriteren. Het beïnvloedt het spel. Maar iedereen heeft het vermogen zich in te houden. Alleen ik niet. Als een regelrechte Hollander kan ik na 45 minuten mijn mond niet meer houden. De irritatie is mij nu ook tot in het hart gelopen en ik schreeuw over het veld met Engelse scheldwoorden, dat ik ‘niet een ***kleuterschooldirecteur ben en dat als ze niet ***kunnen ophouden met hun ***kinderachtige gedrag ze wat mij betreft buiten het veld moeten verder ruziën. Ik ben er ***klaar mee en donder maar een ***eind op!’ Met gestrekt been ben ik erin gegaan. Ik zie mijzelf in een flits buiten zinnen tieren en zelfs spuug uit mijn mond komen door de pure woede. ‘Wow, dit kwam van heel diep van binnen!’
Ze kennen mij. Ik heb wel eens vaker, op z’n Hollands met een directe aanpak ingegrepen. Maar ik voel dat dit echt zo goed als over het randje is. Het rechtstreeks aanspreken van mensen is not-done in Marokko. Dat gaat via-via. Dit voelt voor hen als publiekelijk te kakken zetten. Dat doe je niet. Niemand zegt het, maar ik voel het. Het wordt stil. We voetballen verder en we brengen het tot een goed einde.
Maar wat moet ik? Dit ben ik. Zo doe ik dat, op z’n Hollands. Rechtstreeks aanspreken, duidelijke taal, klaar en verder. Waarom kan dit zo af en toe niet? Waarom begrijpen ze niet dat wat zij doen een hele voetbalwedstrijd frustreert en dat anderen zich irriteren maar het niet zeggen?
Sommigen komen na afloop en bedanken mij. “Goed dat je het deed!” Maar het gros van het Marokkaanse smaldeel weet niet wat het moet. Sommigen geven nog net een slap handje, maar je voelt het ongemak. Ook bij mij. Vertwijfeld en vol emotie loop ik naar huis. Mijn woede-uitbarsting was echt te heftig. Dat beeld van die schuimbekkende kerel voelt niet goed. De stilte van de wandeling brengt de adrenaline naar beneden.
Als een Marokkaan vanavond tegen mij zou hebben gezegd: “Heh Thijs, rot op met je directe aanvallen op ons. Je bent in Marokko. Hier gelden andere gebruiken en tradities. Wen er aan of ga ergens anders voetballen. Aanpassen of oprotten!” Wat dan? Helemaal ongelijk had ik ze niet kunnen geven. Toch?
Ik denk aan Marokkanen in Nederland. Eerste, tweede en derde generatie. Je zult het maar moeten horen: aanpassen of oprotten! Je brengt toch ook jezelf mee? Een persoonlijke geschiedenis, met wortels die gevormd zijn in jouw achtergrond van tradities en gewoonten. Die kan je niet wegpoetsen. Mijn wortels hebben vijftig jaar Hollandse voeding gehad. Die voeg je niet 1-2-3 samen met de Marokkaanse cultuur. Ik word geen Marokkaan in één dag. Ik word geen Marokkaan. Maar waar blijf ik met wat bij mij hoort? Hoe voeg je dat samen? Zo lastig is het dus.
Ik voel vanavond iets meer bij wat het betekent om in een andere cultuur jezelf te willen zijn en tegelijkertijd die andere cultuur binnen te laten. En hoe ingewikkeld dat is. Ik dacht dat ik al aardig op weg was, maar ik ben nog maar net begonnen.
Thijs Kolster woont met zijn gezin in Marokko en schrijft sinds 2015 een wekelijks blog onder de titel ‘Verhalen uit Marokko’. Vanaf april 2016 is hij vaste columnist voor De Moslimkrant. Thijs kijkt met zowel de blik van een buitenstaander en als ingezetene naar Marokko. Dat maakt zijn blik interessant. Op die manier laat hij ons op een luchtige manier kennis maken met Marokko. De blogs van Thijs zijn te lezen op www.verhalenuitmarokko.wordpress.com. Zomer 2015 verscheen zijn eerste bundel ‘Openstaander; verhalen uit Marokko’ (te koop op bol.com).