Het gaat ook heel goed met de integratie in Nederland

0
251

Google ‘Integratie mislukt’ en je krijgt 105 duizend hits. Wie de afgelopen jaren de media heeft gevolgd kan zomaar de indruk de krijgen dat de integratie van minderheden eh… mislukt is.

Maar is dat wel de goede vraag? Het is niet alsof integratie iets is als het beklimmen van de Mount Everest of zoiets. Keihard je best doen, net de top niet halen en dan zeggen ‘oh, mislukt’. En het dan een jaar later nog een keer proberen.

Hele bibliotheken zijn volgeschreven over de integratie van migranten want het kent een eeuwenlange historie als studiewaardig fenomeen. Hugenoten en Joden in de 17de eeuw in Nederland, of bijvoorbeeld Italianen en Ieren in de Verenigde Staten in de 19de eeuw. Die geschiedenis leert ons dat integratie niet zozeer mislukt of slaagt, maar wel dat het sneller of langzamer kan gaan, met meer of minder fricties gepaard kan gaan.

Of de integratie van migranten in Nederland gelukt is, is dan ook een weinig behulpzame vraag. Een gesloten vraag, waar alleen een ja of nee antwoord op mogelijk is. Daar steken we niet veel van op. Want wanneer is zoiets als integratie ‘gelukt’? Vraag het aan tien mensen, en je krijgt tien verschillende antwoorden. En wat is eigenlijk integratie?

Het is in elk geval beter om de vraag te stellen: Hoe staat het eigenlijk met de integratie van migranten in Nederland? Een open vraag waarop twee antwoorden gegeven kunnen worden.

Het eerste is het antwoord op de vraag: wat is eigenlijk integratie en hoe meet je dat en hoe heeft zich dat dan ontwikkeld? Dat deel van de vraag kun je behoorlijk objectief doen. Met relatief harde gegevens. Waarover je weinig van mening kan verschillen.

Het tweede is het antwoord op de vraag hoe je de ontwikkelingen dan waardeert. Vind je de integratie snel of langzaam gaan, boven of beneden verwachting? Moet er extra beleid of maatregelen komen om de integratie anders/beter/sneller te laten verlopen? Dat is dan de meer de subjectieve, politieke kant van het debat.

Wat is eigenlijk integratie en hoe meten we dat?
Vorig jaar was er een debat over de relatief hoge criminaliteitscijfers onder Marokkaanse jongeren. Onmiddellijk ging het debat daarmee over ‘mislukte integratie’. Is dat dan hoe je integratie meet? Lijkt me niet. Ten eerste is criminaliteit een mannending, en zegt dus weinig over de integratie van meisjes.

De criminaliteit is ook nog eens een jonge-mannending, als de leeftijd van 35 gepasseerd is, dan neemt de criminaliteit sterk af. Tenslotte zijn de criminaliteitscijfers ook nog altijd relatief laag. Op elke 10 duizend personen van niet-westerse herkomst waren 300 mensen verdacht van een misdrijf in 2013. Dat zegt dus weinig over die overige 9 700.

En dan heb ik het nog niet gehad over de invloed van opleiding en inkomen op criminaliteit. Als je gaat kijken naar oorzaken dan hebben een laag inkomen en een lage opleiding veel meer invloed op criminaliteit dan afkomst. Het is echt een indicator van integratie met beperkingen.

Criminaliteit zegt dus misschien wel iets over waar de integratie soms faalt, maar niet over waar die goed gaat. Hetzelfde gebeurt als je kijkt naar uitkeringen. Ja, uitkeringsafhankelijkheid is groter onder migranten. Maar dan kijk je naar de huidige status. Je kijkt dan niet naar de ontwikkeling door de jaren heen en je kijkt niet waar de integratie slaagt.

We hebben dus iets beters nodig. Niet alleen kijken naar de mislukkingen, maar ook naar de successen. Om Mark Rutte te citeren: ‘Integreren is meedoen’. Meedoen in de samenleving. Dat betekent primair naar school gaan en werken. Andere zaken zoals wonen en inkomen zijn daar meestal een afgeleide van. Wie onderwijs afrondt heeft vaker werk, en wie werkt heeft een hoger inkomen en woont ook beter. En ook onbetaald werk, vrijwilligerswerk kunnen we meten.

En wat is dan ‘goede’ of ‘succesvolle’ integratie op deze terreinen? Moeten migranten en hun kinderen exact hetzelfde niveau halen als Nederlanders die al generaties lang in Nederland zijn? Vrouwen werken minder dan gemiddeld en verdienen minder dan gemiddeld in Nederland. Zijn vrouwen daarmee minder goed geïntegreerd? Inmiddels studeren er meer meisjes dan jongens op de universiteiten. Zijn de jongens nu minder goed geïntegreerd? Is absolute gelijkschakeling de ultieme integratie?

Het is te vroeg om daar nu al op te antwoorden. Voor nu is het genoeg dat we niet alleen kijken naar de absolute niveaus, maar vooral ook naar de ontwikkelingen door de jaren heen. Trekken migranten en hun kinderen op het gebied van onderwijs en werk meer naar de gemiddeldes voor heel Nederland toe? Dat is dan de vraag. De vraag is dan dus niet of de integratie gelukt is of mislukt, maar of er vooruitgang inzit.

Onderwijs
De cijfers spreken redelijk voor zich. Als meer hoger onderwijs ook meer integratie betekent, dan gaat met de integratie het vrij aardig. Het aantal studenten aan hbo en universiteit is tussen 1995 en 2015 ruim verdubbeld. De invoering van het sociaal leenstelsel lijkt wat vertraging op te leveren, maar de crisis heeft er ook toe geleidt dat mensen na 2008 wat langer bleven studeren.

De feiten laten zien dat het integratieproces nog niet is afgelopen en nog volop gaande is. Zowel van jaar tot jaar als van generatie op generatie gaan Nederlanders met een migrantenachtergrond meer op autochtonen lijken. Ze werken steeds meer, zijn steeds hoger opgeleid, hebben meer sociale interactie via vrijwilligerswerk, verenigingsleven en vrienden, krijgen hogere inkomens en gaan in hun denken over maatschappelijke kwesties steeds meer lijken op autochtonen. Ze lezen daarom meer de Nederlandse media en zijn net zo geïnteresseerd in de politiek als autochtonen.

Welk waardeoordeel moeten we daar nu op plakken?
Dat is aan u. Maar voordat u daar over gaat oordelen nog dit. Tussen 2006 en 2011 is er nog iets veranderd. Nederlanders met een migrantenachtergrond zijn zich aanmerkelijk minder thuis gaan voelen in Nederland. Niet alleen Turken en Marrokkanen, maar ook Surinamers en Antillianen.

Ze zijn zich ook meer gaan identificeren met het thuisland. Ondanks het maatschappelijke succes op werk en op school, ondanks de verschuiving in waarden naar meer Westerse of Nederlandse waarden, is er iets gebeurd tussen 2006 en 2011 dat maakt dat migranten meer afstand tot Nederland zijn gaan voelen.

De vraag is natuurlijk hoe dat komt. Zou het kunnen komen omdat wij het debat over integratie zijn gaan voeren louter op basis van individuen en plekken waar de integratie niet goed gaat? Moeten we niet ook af en toe aandacht hebben voor de honderdduizenden mensen met wie het wel goed gaat? Zou dat niet beter zijn voor de integratie? Zou dat niet een beter voorbeeld zijn voor hen met wie het niet goed gaat, voor hen die niet willen deugen? Is dat niet de norm die we willen stellen?

Integratie is in ieder geval niet de afwezigheid van criminaliteit. We hebben allemaal de plicht om de wet te volgen en niemand heeft recht op het veroorzaken van overlast. Integratie is meedoen. Integratie is bijdragen. Integratie is elkaar aanspreken op fouten, en integratie is ook elkaar waarderen voor het goede.

Een aardige gedachte voor Kerst, lijkt me.

Robin Fransman is politicoloog en de eerste in een reeks gast-analisten van het Centraal Bureau van de Statistiek, die aan de hand van data ontwikkelingen in de samenleving analyseren. Dit is nadrukkelijk zijn visie, niet (per se) die van het CBS. Met dank aan het CBS.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in