Pasen is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat de profeet Jezus -“Isa zoon van Maryam”- opgestaan is uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging.
Volgens de Bijbel wordt de profeet Jezus op Witte Donderdag verraden door Judas, door dit verraad wordt Jezus gearresteerd. De Romeinse gouverneur Pilatus verklaart in het openbaar dat hij niet ziet waarom hij de profeet Jezus ter dood veroordeeld zou moeten worden. De aanklagers wilden dat Jezus wel ter dood werd verklaard, zij bleven hierop aandringen.
Pilatus wilde geen moeilijkheden met de Romeinse keizer en volgens traditie van het Joodse feest Pesach zou een misdadiger vrijlating krijgen. Pilatus gaf nu de keus tussen Jezus en een moordenaar. Het volk mocht de keuze tussen deze twee maken. Pilatus dacht dat het volk een moordenaar nooit zou vrijlaten en dat Jezus zo vrijlating kreeg. Hierdoor kreeg Pilatus geen moeilijkheden met de Romeinse keizer en hoefde hij Jezus niet te veroordelen.
Met Pasen vieren Christenen vieren dat Jezus is opgestaan uit de dood. Het feest duurt twee dagen, je hebt namelijk Eerste Paasdag en Tweede Paasdag.
Op zondag, Eerste Paasdag, houdt de Paus een toespraak. Deze toespraak vindt traditiegetrouw plaats in Rome bij de Sint-Pietersbasiliek. Hij geeft niet alleen een toespraak maar geeft ook zijn zegen: Urbi et orbi. Urbi et orbi is een zegen die de Paus bij Kerstmis, Pasen en speciale gelegenheden uitspreekt. Daarnaast wenst de Paus iedereen een zalig paasfeest toe.
Een traditie tijdens Pasen zijn de paasvuren. Wanneer deze precies zijn ontstaan is niet bekend. In het verleden zouden deze paasvuren worden georganiseerd om demonen van de winter te verjagen. Een andere bekende traditie is de paashaas met z’n paaseieren. Het zou een verzonnen ritueel zijn om de kinderen te vermaken.