Geert Wilders, leider van de Partij van de Vrijheid (PVV), presenteert zichzelf graag als het boegbeeld van vrijheid en democratie. Zijn recente uitspraak op sociale media, waarin hij zijn “ongekende mandaat” benadrukt en stelt dat niemand hem mag beperken in zijn recht om te spreken met wie hij wil en te reizen naar waar hij wil, roept niet alleen vragen op.
Het is een opvallende en ironische tegenstelling: terwijl Wilders zijn eigen vrijheid verdedigt, voert hij een politieke agenda die systematisch de vrijheden van anderen, met name moslims en Marokkanen, wil beperken.
Wilders heeft jarenlang gepleit voor maatregelen zoals een verbod op de bouw van nieuwe moskeeën, het sluiten van islamitische scholen, het afpakken van paspoorten, het beperken van het dragen van hoofddoeken. Dit zijn geen kleine beleidsvoorstellen; ze raken de kern van de vrijheid van religie, vrijheid van meningsuiting, rechten die diepgeworteld zijn in de Nederlandse Grondwet.
Tegelijkertijd claimt Wilders het recht om zonder enige restrictie te gaan en staan waar hij wil, zowel nationaal als internationaal, en zich uit te spreken zonder dat iemand hem tegenhoudt. Deze dubbele standaard is niet alleen inconsistent, maar ook schadelijk voor de Nederlandse normen en waarden die hij van vooral moslims en Marokkanen eist.
Een ander punt van kritiek is de “financiële lasten” die Wilders’ controversiële uitspraken en politieke houding met zich meebrengen. Door zijn voortdurende provocaties is hij een van de best beveiligde politici van Nederland, wat de belastingbetaler tientallen miljoenen euro’s heeft gekost. Deze beveiliging is ongetwijfeld noodzakelijk gezien de reële bedreigingen tegen hem. Maar de vraag rijst: in hoeverre draagt Wilders zelf bij aan een samenleving waarin polarisatie en haat de boventoon voeren? De spanningen die hij aanjaagt, versterken juist de omstandigheden die zijn beveiliging noodzakelijk maken.
Wilders’ opvatting van vrijheid lijkt eenzijdig te zijn: hij reserveert deze rechten exclusief voor zichzelf en zijn achterban, terwijl hij anderen dezelfde rechten onthoudt of wil ontnemen. Vrijheid in een democratie is echter geen privilege voor een enkeling; het is een recht dat geldt voor iedereen, ongeacht geloof, seksuele geaardheid, afkomst of politieke voorkeur. Door moslims, andere minderheden en andersdenkenden structureel uit te sluiten van deze vrijheden, ondermijnt Wilders precies de normen en waarden die hij beweert te beschermen.
Als politicus met een “groot kiezersmandaat” heeft Wilders een verantwoordelijkheid om een inclusieve samenleving te bevorderen, waarin vrijheid en gelijkheid voor iedereen gelden. Zijn huidige houding schetst echter een beeld van verdeeldheid, uitsluiting met als einddoel polarisatie.
Vrijheid is geen luxe die alleen Wilders toekomt; het is een universeel mensenrecht. Het wordt tijd dat hij deze fundamentele waarheid erkent, in plaats van zichzelf als uitzondering te beschouwen.