Dé Nederlandse salafist bestaat niet

0
105

Vandaag is het rapport Salafisme belicht: vijftien jaar studie naar salafisme in Nederland, dat het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft opgesteld, naar de Tweede Kamer gestuurd.

En wat blijkt? Dé Nederlandse salafist bestaat niet. Tientallen wetenschappelijke proefschriften en rapporten, die in de afgelopen vijftien jaar zijn verschenen over salafisme in Nederland, laten een gevarieerd beeld zien. Weliswaar definiëren ze salafisme unaniem als een brede stroming binnen de islam die conservatief of orthodox is, en streeft naar een zuivere islam, die zich baseert op een zo letterlijk mogelijke interpretatie van de bronnen.

“Maar tevens wordt salafisme in deze onderzoeken bijna altijd geplaatst in de context van veiligheid of radicalisme”, concludeert Maurits Berger, hoogleraar Islam en het Westen aan de Universiteit van Leiden. Op verzoek van onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut – Merel Kahmann en Ahmed Hamdi – deed Berger mee aan de literatuurstudie naar salafisme in Nederland.

“Dat salafisme de afgelopen decennia vooral in de veiligheidscontext werd geplaatst, was door de aanslagen van 11 september 2001 en op Theo van Gogh in 2004 begrijpelijk, maar stond een brede kijk op het salafisme in Nederland in de weg”, concluderen de onderzoekers.

Want wie goed kijkt, ziet dat er sinds een aantal jaren een nieuw beeld oprijst uit de AIVD- en NCTV-rapporten en uit de sociaal-wetenschappelijke literatuur: het merendeel van de salafisten wijst de Nederlandse samenleving niet af en streeft evenmin diep ingrijpende veranderingen na. “Dit laat onverlet dat er nog steeds staatsgevaarlijke individuen zijn die hun opvattingen rechtvaardigen met een salafistisch-georiënteerd gedachtegoed”, merkt Berger op.

Maar onder het overgrote deel van de salafisten in Nederland (de literatuur noemt schattingen van tien tot zestigduizend), is er sprake van een toenemende aanpassing aan de Nederlandse samenleving. Berger en de onderzoekers: “Ze zijn in gedrag en opvattingen niet heel anders dan de Nederlandse orthodoxe christen of jood.”

Uit de vele onderzoeken rijst het beeld op van salafisten die eisen dat zij binnen de kaders van de Nederlandse rechtsorde hun eigen religieuze levenswijze kunnen handhaven. “Ze zijn zichtbaarder op straat, op school en op de werkvloer. En ze vragen daar ook de ruimte voor hun levenswijze. Dat is hun goed recht, maar het kan enorme wrijvingen geven, met name omdat deze orthodoxe moslims vooral woonachtig zijn in de seculiere Randstad,” aldus Berger. “Het is daarom van belang onderscheid te maken tussen salafisten die gevaarlijk zijn, en salafisten die worden ervaren als lastig of onaangepast vanwege hun orthodoxe gedrag.”

Uit de literatuur blijkt dat salafisme voorziet in behoeften van jongeren (zowel mannen als vrouwen, en zowel moslims als bekeerlingen). Het salafisme biedt duidelijkheid, en de salafistische predikers geven antwoord op zowel maatschappelijke als persoonlijke en kennisvragen. Zo krijgt de jonge moslim manieren aangeboden om zich te positioneren in de complexe Nederlandse samenleving die niet altijd even vriendelijk is naar islam en moslims. De activiteiten van de salafistische centra en de bijbehorende sfeer van broeder- en zusterschap dragen bij aan de sociale binding van de jongeren die daar komen.

De onderzoekers concluderen dat de term salafisme, zoals die vandaag in het politiek of maatschappelijk spraakgebruik wordt gebruikt, een onvolledig en soms zelfs onjuist beeld geeft van de werkelijkheid. Berger: “Wij zijn persoonlijk van mening dat het goed zou zijn als beleidsmakers en politici, maar ook wetenschappers, zich losmaken van het beladen etiket ‘salafisme’ en meer aansluiting kunnen zoeken bij de geleefde werkelijkheid van moslims in Nederland.”

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in