De Nationale Politie discrimineert Sarah Izat (26) door haar niet toe te staan om hoofdbedekking te laten dragen in combinatie met haar uniform.
Dat oordeelt het College voor de Rechten van de Mens. Het argument dat de politie hanteert voor dit verbod is het bereiken van een neutrale en uniforme gezagsuitstraling en de veiligheid van de politieambtenaar. De politie heeft het College in dit geval niet voldoende kunnen overtuigen dat deze op zichzelf zwaarwegende belangen, noodzakelijk zijn om haar functie als assistent intake & service uit te voeren.
Het korps beoogt met het verbod een neutrale, uniforme gezagsuitstraling van de politie te bereiken en iedere schijn van het tegendeel te vermijden. Ook is het verbod bedoeld voor de eigen veiligheid van de betrokken politieambtenaar. Het College vindt het verbod niet een noodzakelijk middel om deze doelen te bereiken. Als de vrouw het 0900 servicenummer beantwoordt, ziet de burger haar niet.
Het verbod draagt daarom hier per definitie niet bij aan de beoogde uitstraling van de politie. Als de vrouw 3D-aangiften opneemt ziet de burger haar wel. Maar omdat zij zich daarbij in een andere ruimte dan de burger bevindt, is haar veiligheid niet in het geding.
Het oordeel van het College is alleen een advies, het is niet bindend, dus de politie kan het naast zich neerleggen, maar het College voor de Rechten van de Mens is wel gezaghebbend orgaan, organisaties leggen het advies niet zomaar naast zich neer.