Meer dan 50 jaar geleden kwamen de eerste gastarbeiders naar Nederland. Hun nazaten, de derde generatie nieuwe Nederlanders, hier geboren en getogen, proberen hun toekomst op te bouwen in Nederland. Er werd lang gediscussieerd over hun integratie en participatieproces. Maar een ander alternatief dan Nederland zit er voor deze nieuwe Nederlanders vooralsnog niet in.
Met welk achtergrond dan ook, iedereen doet z’n stinkende best om te overleven, z’n plek en draai te vinden in de samenleving om de door de migratie ontstane achterstanden in te halen.
Kansloos om nieuwe Nederlander te worden
Het zag er tot voor kort ernaar uit, dat ook de ontvangende samenleving, weliswaar gestaag, maar wel meebewoog, hen accepteerde en ruimte creërde voor deze nieuwe landgenoten. Niets is minder waar.
Nieuwe Nederlanders werden ineens aangesproken op hun anders-zijn, niet op hun talenten en vaardigheden. In het huis van de democratie nota bene werden ze decennia lang afgeschilderd als profiteurs van westerse welvaart en welzijn. Ze werden uitgemaakt voor luizen in de pels die geen enkele bijdrage leveren aan de wederopbouw van Nederland. In de dagelijks opinie tot aan de educatieve lesmaterialen op scholen, lezen we niets anders dan negatieve beeldvormingen, die de polarisatie en verruwing in de menselijke contacten verder in de hand werkt. Zo kunnen we ellenlange voorbeelden aanhalen, die stigmatisering, vooroordelen en uitsluiting versterken en bevestigen.
Nu ga ik enigzins en doelbewust chargeren: de nieuwe Nederlander heeft nooit de kans gehad om de nieuwe Nederlander te worden. Terwijl de jeugd van nu de toekomst zijn van ons allen, de jongeren met een kleur, die net mensen zijn, zijn mobieler dan de generatie ervoor. Ze volgen de ontwikkelingen elders in de wereld op de voet en staan bekend als kritische wereldburgers.
Onderdanen en sympathisanten
In dit virtuele circuit staat er in het land van hun ouders een leider op die zegt op te komen voor deze jongeren. Deze leider is charismatisch, een goede spreker. Hij weet zich met elan te richten op de harten en hoofden van deze jongeren.
Deze leider geeft de nieuwe Nederlanders het gevoel hun leider te zijn. Een leider die zijn onderdanen en sympathisanten op de schouders neemt om ze te redden uit de impasse waarin ze zijn geraakt in plaats van hen verder het moeras in te jagen. Deze leider behandelt ze met respect, is empathisch, komt op voor hun belangen, luistert naar ze en last but not least: hij laat ze geloven dat ze de toekomst zijn van het land waar hun ouders of zelfs zij misschien geboren zijn.
Want deze jongeren en hun netwerken zijn goed opgeleid. Ze zijn opgegroeid in het Westen en – niet onbelangrijk – ze zijn tevens ook potentiële kiezers voor deze leiders uit het land van herkomst. Elke investering in deze jongeren verdient zich dik terug in de vorm van electoraal gewin. Deze jongeren zijn namelijk de ambassadeurs die de politieke boodschap van deze leiders tot verder in de haarvaten van hun gemeenschappen overbrengen.
Misoriëntatie
Nu de nieuwe Nederlanders zich massaal oriënteren op die landen van herkomst, is de top van de ijsberg zichtbaar geworden voor de leiders in het parlement en die van de ontvangende samenleving. Politieke leiders en bestuurders die decennialang de rol van de drie apen speelden en in ontkennende fase verkeerden, begeven zich nu hijgend op het podium om deze buitenlandse bemoeienis als onwenselijk te bestempelen. Dat is het ook.
Beter laat dan nooit, zou je ook kunnen denken. Maar zo simpel wil ik dit kwalijke, beschamende, onverantwoorde en populistische gedrag niet afdoen. Enige vorm van zelfkritiek en zelfcorrectie is op zijn plaats.
Het is primair de onkunde, het visieloze beleid en de opstelling van onze eigen leiders die tot deze misoriëntatie bij veel van deze jongeren heeft geleid. Het zijn onze politici die de steken hebben laten vallen in deze casus. Hier heeft zich geen leiderschap getoond. Hier is het ons niet gelukt om het vertrouwen te winnen van deze jongeren, die nu regelrecht in de schoot en naar ‘de lange armen’ van welk land dan ook worden geworpen. Kritiek op bemoenis van buiten is op zijn plek, maar kijk dan eerst oprecht naar je eigen gedrag en handelen voordat je de schuld eenzijdig bij anderen legt.
Is dit veel gevraagd? Is de harmonie en de toekomst van Nederland deze reflectie niet waard? Waar wachten we nu op?