Volksvertegenwoordiger zijn, is een serieuze zaak. Je wordt als burger door andere medeburgers aangewezen als hun vertegenwoordiger om namens hen hun belangen te behartigen in de politieke en bestuurlijke kringen.
Niet elke burger of groep heeft de nodige tijd, interesse, vaardigheden en zin om de belangen van zichzelf, hun eigen groep of die van anderen actief te willen behartigen en namens hen in het publieke leven te willen optreden.
Politiek bedrijven is een zware verantwoordelijkheid op de schouders. Het werk van politici an sich is zwaar en onregelmatig. Je doet je stinkende best zonder de volledige tevredenheid van de burger. Dat is ook een van de vele redenen waarom ik persoonlijk het werk van een rasechte politicus, een volksvertegenwoordiger dus, zeer serieus neem en grote waardering uitspreek over hun inzet.
De medaille kent ook een andere zijde. Je hebt ook de zogenaamde de charlatans; de nep-volksvertegenwoordigers, die bewust gekozen hebben voor deze rol, omdat zij denken dat deze functie meer dan hun ‘naïeve’ collega’s, hen persoonlijke aanzien, profilering en macht oplevert. Eenmaal gekozen in de Raad, in de Provincie of in de Tweede Kamer verdwijnen zij uit het zicht, begeven zij zich in de vele wandelgangen van de zogenaamde besloten en gesloten kringen van het politieke spectrum.
Dit type volksvertegenwoordiger verlaat het volk, tot groot ongenoegen en irritatie van de eigen kiezer, op zoek naar nieuwere, interessantere belangengroepen in de hoop opgenomen te worden tot nieuwe netwerken, die vaak de gevestigde orde genoemd wordt.
Eenmaal los gekomen van de eigen kiezer, elders zoekend naar nieuwe verbanden, verdwijnen zij in de moerassen van eigenbelang, scoordrift in de media en hufterige hype- en hebzucht. Ze bedrijven dan politiek uit andere belangen en gedrevenheden, anders dan waar zij ooit met veel enthousiasme en elan aan zijn begonnen. Dit aanstootgevend gedrag van politiek handelen kom je vaak tegen, tot de dag van vandaag, in alle lagen van het politieke veld. Het is slecht voor het aanzien, vertrouwen en imago van de oprechte politici.
Vat deze kritische noot die ik als oud-politicus doe vooral op als zelfkritiek, mijn hand stekend in eigen boezem. Mijn zelfreflectie is niet meer dan een poging om de volksvertegenwoordiging te zuiveren van deze nepperds met hun imitatiegedrag, om te voorkomen dat het imago van de ware volksvertegenwoordigers verder omlaag keldert.
Ik geef een voorbeeld uit mijn actieve jaren in de Rotterdamse politiek: Er was een collega in de Raad, een jonge hond met zeer rechtse ideeën. Hij deed harde uitspraken over allochtonen, in het bijzonder over moslims en hun organisaties. We voerden vaak debat op basis van ideologieën en ideeën.
Zijn uitspraken waren vaak pijnlijk, beledigend en op de persoon af. Hij had landelijke ambities om meer zielen te winnen voor zijn gedachtegoed, maar zonder resultaat. Hij verliet vervolgens ongemerkt de actieve politiek. Nadien heb ik hem niet meer gezien en gehoord in den lande.
Totdat ik hem tegenkwam in een stad. We vroegen elkaar hoe het ging en vervolgens verklapte hij iets, waarvan ik letterlijk ben geschrokken. Alles wat hij deed; de populistische uitspraken, vooral gericht op moslims, islam en moskeeën waren niet echt bedoeld, zei hij. Hij deed dat omdat hij ‘zijn beroep op dat moment aan het uitoefenen was’. Hij functioneerde en richtte zijn kritische pijlen op de emoties en alles wat anderen dierbaar was, omdat hij zich wilde profileren als ambitieuze, succesvolle en jonge rechtse politicus. Hij deed eigenlijk alles voor de bühne.
Maar, als persoon zat hij anders in elkaar, volgens zijn eigen zeggen. Hij had niets tegen moslims en tegen allochtonen. Mijn schok en irritatie werden steeds groter. Ik greep toen in en zei: “Beste vriend, nu hebben we elkaar de hand geschud en elkaar begroet, omdat ik je als persoon wel ben blijven respecteren, omdat ik dacht dat jij dit deed omdat je er in geloofde. Ook al waren wij het vaak met elkaar oneens, ik dacht dat je stond voor een ideologie.
Maar nu zie ik dat alles waar jij voor stond, niet meer was dan mensen een spiegel voor houden die niet de werkelijkheid was. Je hebt niet alleen mij, maar ook jarenlang het hele land, de stad, je eigen kiezers en de partij, maar vooral Rotterdammers voor de gek gehouden. Om van te kotsen, dit regelrecht verloochenen van de burgerij. Onacceptabele zielige gedragsvertoning. Neem van me aan dat als we elkaar nog een keer tegen komen dat ik jou niet meer zal begroeten, laat staan een hand geven.”
Beste mensen, je bent een volksvertegenwoordiger of niet. Maar de samenleving tegen elkaar opzetten, het fundament van samenleven willens en wetens verzwakken, ten koste van het eigen gewin, doet men niet.
Het wordt tijd dat de politiek en individuele politici openlijk en in alle vrijheid deze discussie over dit type politicus en hun verwerpelijk politiek gedrag onderling voeren. Als deze discussie oprecht gevoerd wordt, zal het maar één winnaar kennen: de ware, oprechte, integere vertegenwoordiger van het volk!