Van de 12,9 miljoen stemgerechtigden bij de komende verkiezingen is 24 procent 65 jaar of ouder. Bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen in september 2012 was dit 22 procent. Dat meldt het CBS naar aanleiding van vragen van diverse nieuwsmedia.
De sterke groei van het aantal 65-plussers is het effect van de naoorlogse babyboom, die liep tot 1955. Bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen hadden alleen de babyboomers uit 1946 en 1947 (grotendeels) de 65-jarige leeftijd bereikt.
Bij de verkiezingen in 2012 heeft 86 procent van de 65-plussers gestemd, aanzienlijk meer dan de 71 procent stemmers onder jongeren tot 35 jaar. Hoe ouder de stemgerechtigde, hoe groter de kans dat hij of zij stemt.
Leeftijd is niet alleen van invloed op het opkomstpercentage, maar ook op de partijkeuze. Zo trokken 50Plus en het CDA in 2012 relatief de meeste oudere stemmers, D66 en PVV de meeste jongeren. GroenLinks en de SP trokken destijds in verhouding de meeste stemmen onder de mensen van middelbare leeftijd (35 tot 65 jaar, 62 procent).
Het vertrouwen in de Tweede Kamer was met 29 procent het laagst onder de oudere generatie (65-plus). Bij de jongeren (18 tot 35 jaar) was dit met 39 procent duidelijk hoger, de middengroep zat daar met 33 procent tussenin.