donderdag 16 januari 2025
4.4 C
Staphorst

Bidden in volledige eenzaamheid

Eenvoud herbergt een enorme schoonheid in zich tenminste als ze puur is, ongekunsteld en ieder element het geheel versterkt.

Het is donderdagmiddag in de achtertuin van ons huis. Onder onze citroenen- en avocado-bomen is het heerlijk toeven in de schaduw die het dichte bladerdak ons schenkt. Ik schenk koffie en thee aan een samengeraapt gezelschap dat bijeen is gebracht door mijn Nederlands-Marokkaanse vriend. Kwaliteit komt altijd via-via.

Ik word geflankeerd door onze mogelijk nieuwe tuinman, een hartelijke rondborstige wat oudere man met echte pretogen en zoals altijd een gebit waar meer gaten dan tanden in zitten. Hij spreekt louter Darija –Marokkaanse dialect- dus mijn vriend is meegekomen om te zorgen dat we goed van start gaan. En aan de andere kant van mij zit onze ‘horrenman’. Ik heb hem onder die naam al in mijn telefoon staan want dat is wat hij maakt en voor ons ook gaat maken: een hor voor de keukendeur. Een voor Marokkaanse begrippen lange man, rustig, helder en geïnteresseerd de wereld beschouwt.

Terwijl we trivialiteiten delen en tussendoor het werk bespreken, oppert één van hen: ‘Mag ik hier bidden?’

‘Ja, natuurlijk! Binnen of buiten? Heb je iets nodig?’

‘Nee, hoor. niets nodig,’ en hij vraagt de andere twee ‘gaan jullie ook bidden?’ Instemmend geknik.

Ik trek mij discreet even terug. Wil hier niet bovenop zitten en weet dus niet hoe en waar ze nu precies gaan bidden en of er kleedjes ergens vandaan worden ‘getoverd’. Mijn verbeeldingsvermogen is voldoende om dit plaatje uit te tekenen van drie mannen biddend in onze achtertuin.

Bidden
Het is mij van huis uit met de paplepel ingegoten. Een Katholiek nest dat tegen de achtergrond van een toenemende ontkerkelijking nog ter kerke ging in Capelle aan den IJssel. In een parochie waar de moderne tijd al vat op had gekregen, priesters met de regelmaat van de klok omwille van de liefde uittraden, Huub Oosterhuis de gezangen domineerde en waar geen actueel onderwerp bij de kerkdeuren meer kon worden tegengehouden.

Daar leerde ik bidden. Ik vond het eigenlijk het mooiste deel van een dienst. Als de kerk echt stil werd en iedereen in zijn eigen gebed, of niet, verzonken was. Dan ging ik in stilte mijn ouders, zusje, andere familie, vrienden en bekenden langs. Biddend voor hun gezondheid, voor hun welzijn, voor harmonie eigenlijk. En wie het extra nodig had kreeg extra aandacht in mijn gebeden. En altijd aan het eind, even bidden voor mijzelf. Want bidden doe je eerst voor de ander en dan voor jezelf. En dat is er echt niet door wie dan ook ingeramd. Ik vormde al op jonge leeftijd mijn eigen gedachten over geloof.

Dus kan ik mij ook nog levendig herinneren wanneer ik ‘God’  aanriep om louter en alleen voor mijzelf te bidden. Ik stond op het voetbalveld als 10-jarig jochie. Het veld het dichtst bij onze kantine van VV Zwervers in Capelle. Het stond 0-0 en in de laatste minuten van de wedstrijd bad ik op mijn linksbuiten stek een schietgebed tot ‘God’. ‘Lieve heer, laat mij die winnende scoren’. Of mijn gebeden zijn verhoord weet ik echt niet meer – voor de romantiek van de herinnering gaan we uit van wel. Maar dat ik dit, toen, op zo’n winderig veld onderaan de dijk in Capelle heb gedaan, staat mij levendig bij. Het moet aandoenlijk naïef hebben geoogd, als iemand begreep wat ik daar in 1975 aan het doen was. Maar het had ook de schoonheid van de eenvoud.

Mijn geloof is niet meer. Nou ja, religie, instituten, kerken en kerkelijke autoriteiten hebben mij ver laten wegdrijven van heilig geloven. En tegelijkertijd loop ik vaak genoeg een kerk binnen om er even te bidden. Ook afgelopen zomer liep ik er een binnen om in de banken te zitten en stil te staan bij de mensen die mij dierbaar zijn, dankbaar te zijn en ook aandacht aan mijzelf te geven. Het bidden is anders dan toen en toch: oude patronen zijn hardnekkig.

Volledige eenzaamheid
Het bidden in Marokko is het mooist als het zich in bijna volledige eenzaamheid voltrekt. Als de eenvoud terugkeert. Een man die zijn vrachtauto parkeert langs de snelweg, met een fles water zijn handen en voeten reinigt, zijn gebedskleed uitrolt en begint te bidden. Onze bewakers die ’s nachts op straat onder een prachtige sterrenhemel hun gebeden murmelen. En dat ik, met een kop koffie en een koekje, discreet terugschrijd, de koffie en de koek op de muur neerzet en hen laat in hun eigen gedachten.

Dat zijn momenten van eenvoudige schoonheid. Dan oogt het puur. Niet gekoppeld aan een geloof maar aan een mens zelf. Iemand alleen met zichzelf en zijn of haar God. Het roept bij mij ook altijd de vraag op: ‘Hoe zou hij of zij bidden? Wat vraagt iemand, of wordt er niets gevraagd? Is het routineus? Onderdeel van het ritme van de dag, geeft het structuur? Houvast?

Old School
Eigenlijk is het jammer dat het gebed met de ontkerkelijking steeds meer is verdwenen. En ondertussen zoeken we ons suf. De mindfullness-boeken, yoga-lessen, zelf-help-cursussen, neem-het-stuurwiel-weer-in-je-hand-dagen, boomknuffel-weken en retraites zijn niet aan te slepen en voor mij niets anders dan verwoede pogingen om het bidden onder de knie te krijgen. Alleen bidden is ‘Old School’ of zoals mijn jongste zoon zou zeggen: ‘Pappa, dat is niet fancy. Ik ben van de fancy-tijd. Jij van daarvóór.’

Gelijk heeft ie. Zo af en toe bid ik, ouwe bok, dan maar op mijn manier. Compleet niet fancy. En ondertussen geniet ik van die pure eenvoudige schoonheid onder een strakblauwe hemel in onze achtertuin in Rabat.

Thijs Kolster woont met zijn gezin in Marokko en schrijft sinds 2015 een wekelijks blog onder de titel ‘Verhalen uit Marokko’. Vanaf april 2016 is hij vaste columnist voor De Moslimkrant. Thijs kijkt met zowel de blik van een buitenstaander en als ingezetene naar Marokko. Op die manier laat hij ons op een luchtige manier kennis maken met Marokko. Dat maakt zijn blik interessant.