Lange tijd heb ik mij, zij het met enige moeite, buiten de discussie over de uitlatingen van een Duitse cabaretier aan het adres van Erdogan gehouden, maar nu wordt het mij toch te gortig. Het gekrijs over ‘de vrijheid van meningsuiting’ is niet van de lucht en zal, zeker wat Erdogan betreft, nog wel even doorgaan.
Deze week heeft zich, ook weer in De Wereld Draait Door, een nieuwe ‘vrijheidslievende’ man over een andere zaak gemeld; hij heeft een boekje geschreven over karakteristieken van vrouwen in bewoordingen die van weinig beschaving getuigen. Hij mocht het hoogst persoonlijk op de tv promoten. Te verwachten valt dat ook daarover het laatste woord nog lang niet is gezegd.
‘Beschaving’ is het sleutelwoord dat Freek de Jonge (hoewel hij er eigenlijk niet over wilde praten) in de discussie heeft gebracht. De Vrijheid van meningsuiting erkende hij als een groot goed in onze samenleving, maar hij ziet de beschaving ook als een verworvenheid van onze cultuur. In beide bovengenoemde voorbeelden is die beschaving mijns inziens ver te zoeken.
Los van de vraag naar het beschavingsaspect zijn de vragen naar het doel (en of die alle middelen heiligt) en naar de te verwachten effecten gerechtvaardigd. Wil men het kwaad aan de kaak stellen en bestrijden, wil men slechts zijn mening ventileren, is het een vorm van geldingsdrang; wat wil men er eigenlijk mee bereiken? Het is niet denkbeeldig dat men met de gebruikte vormen het tegendeel bereikt van wat men zegt te beogen.
Je kunt veel verschillende vormen gebruiken om iemand jouw mening over zijn of haar zwakheden kenbaar te maken. Grof geschut drijft iemand gemakkelijk in een hoek en dan blijft er voor de belaagde weinig anders over dan terug te meppen. En je bereikt het tegendeel van wat je zegt te beogen. Enige beschaving bij het kiezen van je middelen kan nuttig en effectief zijn.
Freek, jij krijgt van mij een tien op je rapport.