Een Kamermeerderheid steunt de aanpassing van Minister Asscher -PvdA- van het socialezekerheidsverdrag waardoor de uitkeringen in Marokko wonende Marokkaanse Nederlanders worden verlaagd.
Minister Asscher (Sociale Zaken) en Marokko hebben het socialezekerheidsverdrag tussen beide landen in juni 2016 gewijzigd. De belangrijkste punten van dit akkoord zijn:
- aanpassing van de hoogte van uitkeringen aan het prijspeil in het land waar de uitkeringsontvanger woont (woonlandbeginsel)
- stopzetting van de export van kinderbijslag en kindgebonden budget per 2021
Schut (VVD) noemt de met Marokko overeengekomen aanpassing goed voor het rechtvaardigheidsgevoel van velen. Ook Yücel (PvdA) is blij met de “eerlijke en rechtvaardige wijziging”, met “mooie overgangstermijnen” voor de nieuwe uitkeringsgerechtigden. Het is duidelijk waar iedereen aan toe is en dat geeft rust, vindt ze.
Door het woonlandbeginsel worden rechten die in Nederland zijn opgebouwd, minder waard in het buitenland. Dat is voor Ulenbelt (SP) een groot bezwaar tegen aanpassing van het uitkeringsverdrag. Öztürk (DENK) betitelt de voorgestelde wijzigingen als “symbolische pestmaatregelen”: Marokkaanse Nederlanders die Nederland hebben helpen wederopbouwen, worden nu “gepakt”.
Asscher betoogt dat de goede betrekkingen tussen Nederland en Marokko ondanks “stevige onderhandelingen” in stand zijn gebleven. Van Weyenberg (D66) vindt dat Marokko onvoldoende meewerkt aan de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar Asscher wil dat onderwerp niet koppelen aan het uitkeringsverdrag.
De Kamer stemt op 24 januari over het wetsvoorstel en de ingediende motie.