Problemen in achterstandswijken worden vaak aangepakt door de buurt sociaal-economisch te mengen. Het idee hierachter is dat de buurtbewoners met lagere inkomens en opleidingen zich kunnen optrekken aan hun buren die het sociaal-economisch beter doen.
Maar jongeren die naar een rijkere buurt verhuizen vertonen daarna juist meer probleemgedrag. Dit is een van de belangrijkste conclusies uit het zojuist gepubliceerde onderzoek van Jaap Nieuwenhuis, Faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
Uit de studie Being Poorer Than the Rest of the Neighborhood: Relative Deprivation and Problem Behavior of Youth blijkt dat wanneer jongeren verhuizen van een arme buurt naar een relatief rijke buurt, zij meer last hebben van depressie, angststoornissen, agressief gedrag en conflicten met hun ouders.
Deze bevinding gaat in tegen het algemene geloof dat het juist goed is om jongeren uit achterstandsbuurten te verhuizen naar betere buurten en te mengen met jongeren uit rijkere gezinnen. Het grotere contrast tussen hun eigen sociaal-economische situatie en die van de rest van de buurt lijkt te leiden tot meer problemen.
De studie toont aan dat het mengen van wijken niet per definitie tot positieve resultaten leidt. Beleid zou zich vooral moeten richten op het vergroten van kansen op opleiding en werk van jongeren, niet door te mengen, maar door te investeren in onderwijs.