Een opeenvolging van extremistische aanslagen dreigt onze samenleving in het defensief te dringen. Hierdoor komt de nadruk op het bieden van snelle antwoorden. Maar stellen we wel de juiste vragen? Enkele bedenkingen vanuit het sociale domein.
Maatregelen worden ontwikkeld om burgers te beschermen en om radicalisering tegen te gaan. Fouten uit het verleden, daar trekken we hopelijk lering uit.
Maar durven we ook lessen te leren van de extremisten zelf? Hoe komt het toch dat zij zo succesvol zijn in het winnen van de harten en de hoofden? Is het hun verderfelijke programma? Zijn het hun gewiekste technieken? Of hebben wij als samenleving de jeugdige vechtlust voor verankering, verbeelding, en verbetering collectief onderschat?
Adolescentie en radicalisering
“The challenge posed by adolescence is a problem for international politics and individual psyches alike,” stelde de filosofe Julia Kristeva in 2011. Hiermee maakt zij terecht verbinding tussen het persoonlijke en het globale ontwikkelingsvraagstuk. In kwalitatief empirisch onderzoek zien we inderdaad hoe jongeren extremistische opvattingen van allerlei aard gaan omarmen op het moment dat ze in hun directe omgeving in het nauw komen of tegen onrecht in verweer willen komen.
Radicalisering ligt op de loer wanneer ze daarover niet terecht kunnen bij ouders, docenten of hulpverleners, maar wel bij extremisten die eerst hun slachtofferschap voeden en vervolgens een heroïsche toekomst beloven en, in extremis, zelfs de mogelijkheid bieden om een eervol einde te maken aan de eigen ellende.
Deze strategie is erop gericht om jongeren te betrekken bij macro-conflicten die gaan over de geschiedenis of de wereld. Internet vaagt alle grenzen weg tussen micro-leed en macro-onrecht. En daar ligt de uitdaging: hoe zorg je ervoor dat jihadisten de strijd om de “hearts & minds” van jonge moslims of van autochtone misnoegde adolescenten niet zomaar kunnen winnen?
Wanneer radicalisering wordt gepresenteerd als een barbarij die geen verband houdt met de eigen beschaving, dan kan van het onderwijs niet meer verwacht worden dan een defensief antwoord: de nadruk ligt op het signaleren van radicalisering onder leerlingen. Het onderwijs wordt dan ingezet als een instrument ter vergroting van de publieke veiligheid.
“Reradicaliseren” als sociale strategie
Als radicalisering niet enkel wordt begrepen als een bedreiging van buitenaf die gesignaleerd moet worden, maar als een signaal dat iets over onze samenleving zegt, dan is het gepast om niet louter een volgzame rol aan te nemen, maar om een eigen educatieve visie te ontwikkelen waarin de thema’s die achter radicalisering schuilgaan de aandacht krijgen die ze verdienen: eerste hulp bij identiteitsvraagstukken, initiatief tegen onrecht, behoefte aan zingeving, maar ook de kwaliteit van de relatie met de ouders en de perspectieven voor de toekomst.
We moeten daarbij benoemen wat benoemd dient te worden maar er tegelijk voor waken om alles in het teken te stellen van het voorkomen van radicalisering. Radicaal worden mensen die ontworteld dreigen te raken. Om die reden bekijk ik in mijn onderzoek of we ons niet beter zouden kunnen richten op “reradicaliseren”.
Daarmee bedoel ik: erkenning van de energie die sommige jongeren blijkbaar in zich hebben om verandering na te streven en daarmee aan de slag gaan, in plaats van zulk gedrag na signalering meteen te criminaliseren. Reradicaliseren is een strategie om radicaliteit binnen de samenleving te herwaarderen en uiteindelijk te absorberen: de status quo verdient het immers om grondig te te worden bevraagd.
Reradicaliseren neemt zo de “unique selling proposition” weg van de extremisten: namelijk dat zij het enige radicale alternatief zijn. Het biedt een sociaal-strategisch antwoord dat de wortels van het probleem recht doet: niet slechts gericht op een counter-narrative, maar op een counter-environment.
Counter-environment
De instituties die van nature de kanalen vormden voor iemands engagement – politieke partijen, religieuze groeperingen, maar ook scholen – hebben het allemaal een beetje laten afweten in de voorbije jaren. Wat zijn de alternatieven voor jongeren die misnoegd, gefrustreerd zijn en behoefte hebben aan transformatie? We leren ze niet hoe ze hun conflicten kunnen uitvechten zonder hun tegenstander te vernietigen.
Waar leren ze de kunst van het vreedzaam vechten? Dat democratie in wezen gaat over verschillen, over het oneens zijn met elkaar, en over strijden voor je ideeën binnen de lijnen van de wet? In dat proces ervaren deelnemers dat het democratische project hen nodig heeft, en dat het zonder hen als actieve deelnemer minder waard is. Het tegenovergestelde van “oprotten” of iets dergelijks.
Jongeren moeten oprecht kunnen geloven dat we met hen aan de slag willen. Dat is niet soft in het licht van terroristische dreiging, dat is het werk dat we juist het hardst nodig hebben. Daarbij gaan steun en empathie hand in hand met strenge regels en duidelijkheid. Hier speelt bovendien een eenvoudige maar o zo ware wet uit de sociale wetenschappen: wil je dat mensen minder problematisch gedrag laten zien, focus dan niet te veel op wat je wil tegengaan, maar investeer in een rijker aanbod van alternatieven die tot wenselijk gedrag leiden.
De praktijk
Gelukkig bestaan er binnen het onderwijs, in het jongerenwerk, en rondom gebedshuizen al talloze inspirerende praktijken waarin men er ondanks alle maatschappelijke polarisatie in slaagt om vanuit een positieve morele gezagsrelatie met jongeren te werken rond de thema’s die achter radicalisering schuilgaan.
Ze maken gebruik van inzichten uit religie, maar ook uit de wetenschap en de kunst. Zowel offline als online. Sommigen werken samen met de wijkagent, anderen met ouders. Sommigen doen aan talentontwikkeling, anderen cultiveren trots op de eigen postcode. Stuk voor stuk zijn het bijzondere initiatieven met maatschappelijke waarde.
Maar kunnen ze ook werkelijk als sociaal-strategisch antwoord op extremisme worden aangemerkt? Deze vraag ga ik de komende jaren onderzoeken. Projectleiders die zich aangesproken voelen, mogen contact opnemen.
Stijn Sieckelinck is onderzoeker en docent maatschappelijke opvoedingsvraagstukken at Universiteit Utrecht. Het boek Reradicaliseren. Ronselen voor een betere wereld verschijnt in het najaar bij LannooCampus (Leuven). Met dank aan Leiden Islam Blog.